Local view for "http://purl.org/linkedpolitics/eu/plenary/2006-12-13-Speech-3-204"

PredicateValue (sorted: default)
rdf:type
dcterms:Date
dcterms:Is Part Of
dcterms:Language
lpv:document identification number
"en.20061213.27.3-204"6
lpv:hasSubsequent
lpv:speaker
lpv:spoken text
". - Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170, 156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@nl3
lpv:spokenAs
lpv:translated text
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@cs1
"I modsætning til de øvrige nederlandske medlemmer af PSE-Gruppen går jeg ind for ændringsforslag 170, 156 og 177. Disse ændringsforslag sigter mod at begrænse reklame for usunde fødevarer rettet mod børn. Det har jeg følgende argumenter for: For det første er hvert fjerde barn i EU for tykt. Årsagen er en kombination af forkerte fødevarer og for lidt motion. For tykke børn har en dårlig start, hvad angår både deres sociale udvikling og deres fysiske udvikling. Af undersøgelser fremgår det, at reklamer har stor indflydelse på mad- og købevaner. For det andet er der bred samfundsmæssig støtte til en begrænsning af reklame for usunde fødevarer. Levnedsmiddelcentret, hjerteforeningen og forbrugerorganisationen opfordrer alle til et forbud mod tv-reklame for usunde fødevarer rettet mod mindre børn. Opinionsundersøgelser (levnedsmiddelcentret) og sonderinger ( fra lørdag den 2. december) viser, at næsten halvdelen af forældrene går ind for en begrænsning eller et forbud mod aggressiv reklame. For det tredje er det selvfølgelig et spørgsmål, om det skal forbydes ved lov, eller om vi kan nøjes med selvregulering. Jeg foretrækker selvregulering, medmindre det viser sig, at adfærdskodekser ikke er effektive. Desuden er det et spørgsmål, om begrænsningen eller forbuddet skal være på nationalt eller europæisk plan. I hvert fald går jeg ind for, at det bliver tilladt på nationalt plan. Vi må ikke med dette fjernsynsdirektiv havne i en situation, hvor medlemsstater ikke længere har noget at skulle have sagt på dette område. Dette er førstebehandlingen af fjernsynsdirektivet. I denne fase er det endnu ikke en definitiv lovtekst. Derfor er det bedre i denne fase at støtte de ændringsforslag, som går i den rigtige retning, og som også giver størst chance for, at Nederlandene kan beholde retten til at begrænse reklamebudskaber. Det ville være en politisk udtalelse om, at børns sundhed er vigtigere end fødevareindustriens kommercielle interesser."@da2
". Im Gegensatz zu den übrigen niederländischen Mitgliedern der Sozialdemokratischen Fraktion im Europäischen Parlament befürworte ich die Änderungsanträge 170, 156 und 177, die auf eine Einschränkung der an Kinder gerichteten Werbung für ungesunde Nahrungsmittel abzielen, und für diesen Standpunkt habe ich folgende Argumente anzuführen: 1. In der EU ist jedes vierte Kind zu dick, und zwar infolge falscher Ernährung und eines gleichzeitigen Mangels an ausreichender Bewegung. Übergewichtige Kinder haben schlechte Startbedingungen im Hinblick sowohl auf ihre gesellschaftliche als auch ihre körperliche Entwicklung. Studien haben ergeben, dass Werbung das Konsum- und Kaufverhalten in erheblichem Maße beeinflusst. 2. Die Einschränkung von Werbung für ungesunde Nahrungsmittel stößt auf breite Zustimmung in der Öffentlichkeit. Das Ernährungszentrum, die Herzstiftung und der Verbraucherverband sind allesamt für ein Verbot der Fernsehwerbung für ungesunde Nahrungsmittel, die sich an junge Kinder wendet; Meinungsumfragen (Ernährungszentrum) und Erhebungen (in der Ausgabe der Zeitung vom Samstag, 2. Dezember) zufolge befürwortet fast die Hälfte aller Eltern eine Einschränkung oder ein Verbot aggressiver Werbung. 3. Selbstverständlich stellt sich die Frage, ob angesichts dieses Sachverhalts ein gesetzliches Verbot oder eine Selbstregulierung erforderlich ist. Persönlich würde ich der Selbstregulierung den Vorzug geben, sollten sich Verhaltenskodizes als ineffizient erweisen. Eine weitere strittige Frage ist, ob eine Einschränkung oder ein Verbot auf nationaler oder europäischer Ebene auferlegt werden sollte. Ich wäre jedenfalls dafür, dass die Regelung auf nationaler Ebene erfolgen kann. Mit dieser Fernsehrichtlinie dürfen wir nicht in die Situation geraten, dass die Mitgliedstaaten in diesen Fragen kein Mitspracherecht mehr haben. Da die Fernsehrichtlinie in erster Lesung vorgelegt wird, stellt sie noch keinen endgültigen Rechtsakt dar. Deshalb ist es in dieser Phase ratsamer, die Änderungsanträge zu unterstützen, die in die richtige Richtung weisen und den Niederlanden auch die besten Möglichkeiten bieten, das Recht auf Einschränkung von Werbung zu bewahren. Damit würde eine politische Botschaft in dem Sinne vermittelt, dass die Gesundheit von Kindern wichtiger ist als die kommerziellen Interessen der Nahrungsmittelindustrie."@de9
". Σε αντίθεση με τους υπόλοιπους ολλανδούς βουλευτές της Σοσιαλιστικής Ομάδας στο Ευρωπαϊκό Κοινοβούλιο, τάσσομαι υπέρ των τροπολογιών 170, 156 και 177, οι οποίες αποσκοπούν στον περιορισμό των διαφημίσεων ανθυγιεινών τροφίμων τα οποία απευθύνονται σε παιδιά, και τα επιχειρήματά μου υπέρ αυτής της θέσης είναι τα εξής. 1. Στην ΕΕ, ένα στα τέσσερα παιδιά είναι παχύσαρκο λόγω ακατάλληλης δίαιτας σε συνδυασμό με απουσία επαρκούς άσκησης. Τα παχύσαρκα παιδιά ξεκινούν με άσχημες προοπτικές τη ζωή τους όσον αφορά τόσο την κοινωνική όσο και τη σωματική τους ανάπτυξη. Σύμφωνα με έρευνες, η διαφήμιση έχει σημαντικό αντίκτυπο στην κατανάλωση και την αγοραστική συμπεριφορά. 2. Η κοινή γνώμη υποστηρίζει ευρέως τον περιορισμό της διαφήμισης ανθυγιεινών τροφίμων. Το Κέντρο Διατροφής, το Καρδιολογικό Ίδρυμα και η Ένωση Καταναλωτών τάσσονται υπέρ της απαγόρευσης των τηλεοπτικών διαφημίσεων ανθυγιεινών τροφίμων τα οποία απευθύνονται σε νέα παιδιά. Σύμφωνα με δημοσκοπήσεις (Κέντρο Διατροφής) και έρευνες (στο φύλλο του Σαββάτου, 2 Δεκεμβρίου, του ), σχεδόν το ήμισυ των γονέων τάσσονται υπέρ του περιορισμού ή της απαγόρευσης επιθετικών διαφημίσεων. 3. Το ζήτημα είναι, βεβαίως, κατά πόσον αυτή η κατάσταση απαιτεί νομική απαγόρευση ή αυτορύθμιση. Προσωπικά, θα προτιμούσα την αυτορύθμιση, εκτός εάν αποδεικνυόταν ότι οι κώδικες δεοντολογίας είναι αναποτελεσματικοί. Επιπλέον, είναι συζητήσιμο το κατά πόσον ο περιορισμός ή η απαγόρευση θα μπορούσε να εφαρμοστεί καλύτερα σε εθνικό ή σε ευρωπαϊκό επίπεδο. Εν πάση περιπτώσει, τάσσομαι υπέρ του να επιτραπεί ένα τέτοιο μέτρο σε εθνικό επίπεδο. Με αυτήν την οδηγία για τις τηλεοπτικές δραστηριότητες, πρέπει να αποφύγουμε να στερήσουμε από τα κράτη μέλη το δικαίωμα να παρεμβαίνουν σε τέτοια θέματα. Καθώς η οδηγία για τις τηλεοπτικές δραστηριότητες κατατίθεται για πρώτη ανάγνωση, δεν έχει ακόμη την τελική μορφή νομικού κειμένου. Γι’ αυτό είναι καλύτερο σε αυτό το στάδιο να εγκρίνουμε τις τροπολογίες οι οποίες κινούνται προς την ορθή κατεύθυνση και οι οποίες προσφέρουν επίσης στις Κάτω Χώρες τις περισσότερες δυνατότητες διατήρησης του δικαιώματος περιορισμού των διαφημίσεων. Αυτό θα στείλει το πολιτικό μήνυμα ότι η υγεία των παιδιών είναι πιο σημαντική από τα εμπορικά συμφέροντα της βιομηχανίας τροφίμων."@el10
". Unlike the other Dutch Members of the Socialist Group in the European Parliament, I am in favour of Amendments 170, 156 and 177, which aim to restrict advertising for unhealthy foods intended for children, and my arguments in favour of this position are as follows. 1. In the EU, one in four children is obese as a consequence of incorrect diet combined with a lack of sufficient exercise. Obese children have a bad start in life in terms of both their social and physical development. Research shows that advertising impacts greatly on consumption and buying behaviour. 2. There is wide public support for restricting advertising for unhealthy foods. The Food Centre, the Heart Foundation and the Consumer Association all argue in favour of a ban on television commercials for unhealthy foods intended for young children. Opinion polls (Food Centre) and surveys (in the Saturday 2 December edition of the ) show that nearly half of all parents are in favour of restricting or banning aggressive advertising. 3. The question is, of course, whether this situation requires a legal ban or self-regulation. My personal preference would be self-regulation, unless it turned out that codes of conduct were ineffective. Moreover, it is debatable whether a restriction or ban would be best imposed nationally or at European level. I would in any event be in favour of this being allowed at national level. With this Television Directive, we must avoid ending up in a situation where Member States no longer have a say in these matters. Since the Television Directive is being tabled for first reading, it is not yet a final legal document. This is why it is better at this stage to endorse the amendments that move in the right direction and that also give the Netherlands the best chances of retaining the right to restrict advertising. This would carry a political message to the effect that the health of children is more important than the commercial interests of the food industry."@en4
"A diferencia de otros diputados neerlandeses del Grupo Socialista en el Parlamento Europeo, yo estoy a favor de las enmiendas 170, 156 y 177, que pretenden limitar la publicidad de alimentos malos para la salud destinados a los niños, y mis argumentos a favor de esta postura son los siguientes. 1. En la UE, uno de cada cuatro niños es obeso debido a una dieta inadecuada unida a la falta de ejercicio físico. Los niños obesos tienen empiezan la vida con mal pie, tanto en su desarrollo social como físico. Hay estudios que demuestran el gran impacto de la publicidad en los hábitos de consumo y de compra. 2. Existe un amplio respaldo público a la restricción de la publicidad de alimentos nocivos para la salud. El Centro de Alimentación, la Fundación Cardiológica y la Asociación de Consumidores están de acuerdo con que se prohíban los anuncios televisivos de alimentos malos para la salud dirigidos a los más pequeños. Los sondeos de opinión (Centro de Alimentación) y encuestas (en el diario del sábado, 2 de diciembre) muestran que casi la mitad de los padres están a favor de limitar o prohibir la publicidad agresiva. 3. Por supuesto, la cuestión es si esta situación exige una prohibición legal o una autorregulación. Por mi parte, yo preferiría la autorregulación, salvo que se demostrara la ineficacia de los códigos de conducta. Asimismo, es discutible si la eventual restricción o prohibición se ha de imponer en el plano nacional o en el europeo. En cualquier caso, yo sería partidaria de que se permitiera hacer en el plano nacional. En esta Directiva sobre televisión debemos evitar una situación en que los Estados miembros acaben por no tener voz ni voto en el asunto. Dado que la directiva sobre televisión se ha presentado en primera lectura, no se trata aún de un texto legal definitivo, y por eso es mejor en esta fase respaldar las enmiendas que tiendan a avanzar en la dirección correcta y que den a los Países Bajos la ocasión de mantener su derecho a restringir la publicidad. Con ello transmitiríamos el mensaje político de que la salud de los niños es más importante que los intereses comerciales de la industria alimentaria."@es20
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@et5
". Toisin kuin muut Euroopan parlamentin sosialistiryhmän alankomaalaiset jäsenet, minä kannatan tarkistuksia 170, 156 ja 177, joilla pyritään rajoittamaan epäterveellisten elintarvikkeiden lapsille suunnattua mainontaa, ja perustelen kantaani seuraavasti. 1. Joka neljäs lapsi EU:ssa on ylipainoinen väärän ruokavalion ja riittävän liikunnan puutteen vuoksi. Ylipainoisilla lapsilla on huono alku elämälleen niin sosiaalisen kuin fyysisenkin kehityksen kannalta. Tutkimukset osoittavat, että mainonta vaikuttaa suuresti kulutus- ja ostotottumuksiin. 2. Epäterveellisten elintarvikkeiden mainonnan rajaamista kannatetaan laajasti. Elintarvikekeskus, Sydänsäätiö ja Kuluttajayhdistys kannattavat kaikki lapsille suunnattujen epäterveellisten elintarvikkeiden televisiomainosten kieltoa. Mielipidekyselyt (Elintarvikekeskus) ja selvitykset ( 2. joulukuuta) osoittavat, että lähes puolet kaikista vanhemmista kannattaa aggressiivisen mainonnan rajoittamista tai kieltämistä. 3. Luonnollisesti kyse on siitä, edellyttääkö tilanne oikeudellista kieltoa vai itsesääntelyä. Itse kannatan itsesääntelyä, paitsi jos osoittautuu, että käytännesäännöt ovat tehottomia. Lisäksi on keskusteltava siitä, olisiko kieltoa tai rajoitusta parempi soveltaa kansallisella vai yhteisön tasolla. Kannatan joka tapauksessa sitä, että tämä sallitaan kansallisella tasolla. Televisiodirektiivillä meidän on estettävä sellaiseen tilanteeseen ajautuminen, jossa jäsenvaltioilla ei ole enää sananvaltaa näissä asioissa. Koska televisiodirektiivi on nyt ensimmäisessä käsittelyssä, se ei ole vielä lopullinen laillinen asiakirja. Tämän vuoksi tässä vaiheessa on parempi tukea tarkistuksia, jotka vievät oikeaan suuntaan ja jotka antavat myös Alankomaille paremmat mahdollisuudet säilyttää oikeus mainonnan rajoittamiseen. Tämä olisi poliittinen viesti, jonka mukaan lasten terveys on tärkeämpää kuin elintarviketeollisuuden taloudelliset hyödyt."@fi7
". Contrairement aux autres députés néerlandais du groupe socialiste au Parlement européen, je suis favorable aux amendements 170, 156 et 177, qui visent à limiter la publicité des produits alimentaires non sains destinés aux enfants, et ce pour les raisons suivantes: 1. Dans l’UE, un enfant sur quatre est obèse à cause d’une alimentation inadaptée associée à un manque d’exercice. Les enfants obèses prennent un mauvais départ dans la vie tant pour leur développement social que physique. Les études montrent que la publicité a un impact important sur la consommation et les achats. 2. L’opinion publique est largement favorable à une restriction de la publicité des produits alimentaires non sains. Aux Pays-Bas, le Centre pour l’alimentation, la Fondation pour le cœur et l’Association des consommateurs militent tous en faveur d’une interdiction à la télévision des publicités des produits non sains destinés aux jeunes enfants. Les sondages d’opinion (Centre pour l’alimentation) et des études (dans l’édition du samedi 2 décembre du ) montrent que près de la moitié des parents sont favorables à une restriction ou à une interdiction des publicités agressives. 3. Il va de soi que la question est de savoir si cette situation requiert une interdiction légale ou une autoréglementation. Personnellement, je préférerais l’autoréglementation, à moins qu’il ne s’avère que les codes de conduite soient inefficaces. Par ailleurs, on peut débattre de la question de savoir si une restriction ou une interdiction serait plus efficace à l’échelle nationale ou européenne. Quoi qu’il en soit, je serais favorable à une imposition à l’échelle nationale. Avec cette directive sur la télévision sans frontières, nous devons éviter d’aboutir à une situation dans laquelle les États membres n’auront plus leur mot à dire dans ce dossier. La directive «Télévision sans frontières» ayant été déposée en première lecture, il ne s’agit donc pas d’un document juridique définitif. C’est la raison pour laquelle il est préférable à ce stade d’approuver les amendements qui vont dans la bonne direction et qui donnent également aux Pays-Bas toutes les chances de conserver leur droit à restreindre la publicité. Ce faisant, nous ferions passer comme message politique que la santé des enfants est plus importante que les intérêts commerciaux de l’industrie alimentaire."@fr8
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@hu11
"A differenza di altri membri olandesi del gruppo socialista al Parlamento europeo, sono favorevole agli emendamenti nn. 170, 156 e 177 che mirano a limitare la pubblicità sui cibi malsani destinati ai bambini. Posso spiegare la mia posizione con i seguenti argomenti. 1. Nell’UE un bambino su quattro è obeso in conseguenza di una dieta scorretta abbinata a un insufficiente esercizio fisico. I bambini obesi partono con pessimi presupposti per la loro vita futura in termini di sviluppo sociale e fisico. La ricerca ha accertato che la pubblicità influisce notevolmente sui comportamenti di consumo e acquisto. 2. Si registra un ampio sostegno pubblico riguardo a restrizioni per la pubblicità sui cibi malsani. Il Centro per l’alimentazione, la Fondazione per la cardiologia e l’Associazione dei consumatori da noi sono tutti favorevoli ad abolire gli annunci pubblicitari televisivi sui cibi malsani per bambini. Da sondaggi di opinione (del Centro per l’alimentazione) e varie indagini (nell’edizione di sabato 2 dicembre del quotidiano ) emerge che circa la metà dei genitori nel complesso è favorevole a limitare e a vietare la pubblicità aggressiva. 3. Ovviamente ci si deve chiedere se la situazione richieda un divieto giuridico o un’autoregolamentazione. Personalmente preferirei l’autoregolamentazione, sempre che i codici di condotta non si siano rivelati inefficaci. Inoltre si può discutere se sarebbe più utile imporre la restrizione o il divieto a livello nazionale o europeo. In ogni caso sarei favorevole a intervenire a livello di Stati membri, perché si deve evitare di arrivare al punto che con questa direttiva sulle attività televisive i paesi interessati non abbiano più competenza in materia. Poiché la direttiva sulle attività televisive è stata presentata per la prima lettura, non si tratta ancora di un documento giuridico definitivo. Per questo motivo nella fase attuale è meglio accogliere gli emendamenti che vanno nella direzione giusta e tra l’altro offrono ai Paesi Bassi le migliori possibilità di mantenere il diritto di limitare la pubblicità. Questo trasmetterebbe il messaggio politico che la salute dei bambini è più importante degli interessi commerciali dell’industria alimentare."@it12
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@lt14
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@lv13
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@mt15
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@pl16
"Ao contrário dos outros membros neerlandeses do Grupo Socialista no Parlamento Europeu, sou a favor das alterações 170, 156 e 177 que visam restringir a publicidade a alimentos nocivos para a saúde que é dirigida às crianças. Os argumentos em que baseio a minha posição são os seguintes. 1. Na UE, uma em cada quatro crianças é obesa em consequência de uma dieta incorrecta aliada à falta de exercício físico adequado. As crianças obesas têm um mau começo na vida, tanto em termos do seu desenvolvimento social como do seu desenvolvimento físico. Estudos demonstram que a publicidade tem um poderoso impacto no comportamento de consumo. 2. Existe um amplo apoio público à restrição da publicidade a alimentos não saudáveis. Organismos como o Centro Alimentar, a Fundação de Cardiologia e a Associação do Consumidor, todos eles defendem a proibição de publicitários a alimentos não saudáveis dirigidos às crianças mais jovens; inquéritos (Centro Alimentar) e sondagens (edição de Sábado, 2 de Dezembro, do ) revelam que perto de metade dos pais é favorável à restrição ou proibição de publicidade agressiva. 3. A questão reside naturalmente em saber se esta questão deve ser abordada através de uma proibição legal ou de auto-regulação. A minha preferência pessoal seria a auto-regulação, a menos que se revelasse que os códigos de conduta não eram efectivos. Além disso, é discutível se é preferível impor uma restrição ou uma proibição a nível nacional ou a nível europeu. De qualquer modo, eu seria favorável a que isso fosse autorizado a nível nacional. Esta Directiva "Televisão" não nos deve conduzir a uma situação em que os Estados-Membros deixem de ter uma palavra a dizer sobre estes assuntos. Uma vez que a Directiva "Televisão" é apresentada em primeira leitura, não se trata ainda de um diploma legislativo definitivo. Assim, é preferível que nesta fase apoiemos as alterações que vão no caminho certo e que oferecem também aos Países Baixos as melhores possibilidades de manterem o direito de restringir a publicidade. Isto transmitiria uma mensagem política, nomeadamente a de que a saúde das crianças é mais importante do que os interesses comerciais da indústria alimentar."@pt17
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@sk18
"Anders dan de overige Nederlandse leden van de PSE-Fractie ben ik vóór de amendementen 170,156 en 177. Deze amendementen beogen reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen te beperken. Daarvoor heb ik de volgende argumenten: 1. Binnen de EU zijn 1 op de 4 kinderen te dik. De oorzaak is een combinatie van verkeerde voeding en te weinig beweging. Te dikke kinderen maken een slechte start, zowel voor hun sociale als hun lichamelijke ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat reclames een grote invloed hebben op het consumptie- en koopgedrag. 2. Er is brede maatschappelijke steun voor de beperking van reclame voor ongezond voedsel. Het Voedingscentrum, de Hartstichting en de Consumentbond pleiten allemaal voor een verbod op televisiereclame voor ongezond voedsel gericht op jonge kinderen; uit enquêtes (Voedingscentrum) en peilingen (het AD - zaterdag 2 december) blijkt dat bijna de helft van de ouders voor een beperking of een verbod op agressieve reclame is. 3. Uiteraard is de vraag of er een wettelijk verbod moet komen dan wel zelfregulering. Mijn voorkeur gaat uit naar zelfregulering, tenzij blijkt dat gedragscodes niet effectief zijn. Bovendien is het de vraag of een beperking of een verbod nationaal of Europees geregeld moet worden. In ieder geval pleit ik voor het recht dit op nationaal niveau te doen. We moeten met deze televisierichtlijn niet in de situatie terechtkomen dat lidstaten hierover geen zeggenschap meer hebben. De televisierichtlijn ligt in eerste lezing voor. Het is in deze fase nog geen definitieve wetstekst. Daarom is het beter om in deze fase de amendementen te steunen die de goede richting opgaan en die ook de meeste kans bieden om voor Nederland het recht te behouden reclameboodschappen te beperken. Een politieke uitspraak die de gezondheid van kinderen boven de commerciële belangen van de voedingsindustrie stelt."@sl19
". Till skillnad från de andra nederländska ledamöterna i socialdemokratiska gruppen i Europaparlamentet är jag för ändringsförslagen 170, 156 och 177 som syftar till att begränsa reklam för ohälsosamma livsmedel som riktar sig till barn, och jag har följande argument för det beslutet: 1. Ett av fyra barn i EU lider av fetma till följd av en undermålig diet i kombination med otillräcklig motion. Barn som lider av fetma får en dålig start i livet när det gäller både den sociala och den fysiska utvecklingen. Forskning visar att reklam har stor inverkan på konsumtions- och inköpsmönster. 2. Det finns ett brett stöd hos allmänheten för att begränsa reklam för ohälsosamma livsmedel. Livsmedelscentret, Hjärtfonden och Konsumentorganisationen förespråkar alla ett förbud mot tv-reklam för ohälsosamma livsmedel som riktar sig till små barn. Enligt opinionsundersökningar från Livsmedelscentret och en enkät i lördagen den 2 december ställer nästan hälften av alla föräldrar sig positiva till att begränsa eller förbjuda aggressiv marknadsföring. 3. Frågan är förstås om denna situation kräver ett rättsligt förbud eller självreglering. Personligen skulle jag föredra självreglering såvida det inte visade sig att uppförandekoderna var ineffektiva. Det kan också diskuteras om det skulle vara bättre att införa en begränsning eller ett förbud på nationell nivå eller på EU-nivå. Jag är i vilket fall som helst för att detta tillåts på nationell nivå. Med detta tv-direktiv måste vi undvika att hamna i en situation där medlemsstaterna inte längre har en talan i dessa frågor. Eftersom tv-direktivet läggs fram för en första behandling är det ännu inte en slutlig rättsakt. Därför är det vid detta stadium bättre att stödja de ändringar som går i rätt riktning och som också ger Nederländerna bästa chansen att behålla rätten att begränsa reklamen. Vi skulle sända ut ett politiskt budskap om att barns hälsa är viktigare än livsmedelsindustrins kommersiella intressen."@sv21,21
lpv:unclassifiedMetadata
"Algemeen Dagblad"2,21,7,10,4,9,20,17,12,8
"Dorette Corbey (PSE ),"5,19,19,15,1,1,18,14,16,11,3,13
"schriftelijk"5,19,15,1,18,14,16,11,3,13

Named graphs describing this resource:

1http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Czech.ttl.gz
2http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Danish.ttl.gz
3http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Dutch.ttl.gz
4http://purl.org/linkedpolitics/rdf/English.ttl.gz
5http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Estonian.ttl.gz
6http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Events_and_structure.ttl.gz
7http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Finnish.ttl.gz
8http://purl.org/linkedpolitics/rdf/French.ttl.gz
9http://purl.org/linkedpolitics/rdf/German.ttl.gz
10http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Greek.ttl.gz
11http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Hungarian.ttl.gz
12http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Italian.ttl.gz
13http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Latvian.ttl.gz
14http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Lithuanian.ttl.gz
15http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Maltese.ttl.gz
16http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Polish.ttl.gz
17http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Portuguese.ttl.gz
18http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Slovak.ttl.gz
19http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Slovenian.ttl.gz
20http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Spanish.ttl.gz
21http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Swedish.ttl.gz
22http://purl.org/linkedpolitics/rdf/spokenAs.ttl.gz

The resource appears as object in 2 triples

Context graph