Local view for "http://purl.org/linkedpolitics/eu/plenary/2006-12-13-Speech-3-024"

PredicateValue (sorted: default)
rdf:type
dcterms:Date
dcterms:Is Part Of
dcterms:Language
lpv:document identification number
"en.20061213.4.3-024"6
lpv:hasSubsequent
lpv:speaker
lpv:spoken text
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@nl3
lpv:spokenAs
lpv:translated text
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@cs1
"Hr. formand! Jeg vil også give de to ordførere, hr. Brok og hr. Stubb, en kompliment for det fortræffelige arbejde, som de har gjort. EU's femte udvidelsesrunde var uden tvivl et af de mest ambitiøse projekter, som EU hidtil har fuldendt. Det er naturligvis også en referenceramme for den diskussion, vi fører i dag. Denne udvidelse tvinger os også til at se på, hvordan EU fungerer internt, især inden vi indleder den næste udvidelsesrunde. Derfor drøfter vi i dag igen EU's integrationskapacitet. Ikke desto mindre vil jeg sige noget om den ofte udtrykte kritik af udvidelsen i forbindelse med den forhandling, som vi nu skal føre. Jeg vil tage lidt afstand fra den, fordi denne kritik indeholder nogle idéer, som jeg afviser, nemlig for det første, at denne udvidelse var en fejltagelse, for det andet, at der overhovedet ikke kan tiltræde flere lande, og for det tredje, at de interne reformer især er nødvendige på grund af udvidelsen. Det er ikke rigtigt. Udvidelsen har en iboende værdi, der er knyttet til ambitionen om at få EU til at fungere bedre. Jeg bliver ved med at gentage, at udvidelsen i 2004 var en succes, og at udvidelsen i begyndelsen af næste år med Bulgarien og Rumænien også vil blive en succes. EU er og bliver en åben klub. Det har forpligtet sig over for en række lande, og disse forpligtelser er vi nødt til at opfylde. EU er imidlertid under alle omstændigheder nødt til at foretage reformer for fortsat at kunne fungere og også, fordi borgerne forventer mere af EU. Således kommer vi faktisk igen tilbage til forhandlingen om integrationskapaciteten og udvidelsesstrategien i saglige udtryk. Jeg synes, at hr. Broks og hr. Stubbs betænkninger viser, at det er lykkedes Europa-Parlamentet på en saglig måde at beskrive, hvad vi forventer, og denne saglige måde at gribe sagen an på har også Kommissionen valgt, selv om den, som hr. Swoboda sagde, lader en række vigtige spørgsmål ubesvaret, idet den siger: "Det kommer vi tilbage til senere". Ved integrationskapaciteten gælder det for os først og fremmest om, at EU gør sit hjemmearbejde. De nuværende institutioner og Nice-traktaten udgør et utilstrækkeligt grundlag for tiltrædelse af nye medlemsstater. Ansvaret for at gennemføre de institutionelle reformer, som er nødvendige for at nye lande senere kan integreres, ligger hos os. At også kandidatlande er ansvarlige for, at de forbereder sig grundigt på medlemskabet, er ikke noget nyt. Betingelserne blev allerede stillet i 1993 i de såkaldte Københavnskriterier. En række elementer i EU's integrationskapacitet er selvfølgelig vigtige. Vi har brug for institutionerne for, at EU kan fungere demokratisk og effektivt, og vi har brug for et budget, som passer til EU's ambitioner. Jeg vil imidlertid også sige noget om den såkaldte evne til at handle, som efter min opfattelse er af afgørende betydning. Det drejer sig også om, at EU, Kommissionen og medlemsstaterne tager initiativer, som opfylder de europæiske borgeres ønsker og forventninger. Disse skal også være centrale i kommunikationen om EU. EU skal vise, hvad det kan og også meddele dette, for kun på den måde har vi en chance for, at det lykkes at skabe og bevare opbakning til europæisk samarbejde, og udvidelse hører med til dette. Vi må ikke betragte udvidelse som et isoleret politisk område, som vi skal omtale særskilt. Udvidelsen skal også være en del af Kommissionens såkaldte borgernes dagsorden. Kun i den offentlige diskussion, som kommer i gang på grundlag af et Europa, som præsterer bedre, kan vi forvente, at borgerne i fremtiden vil indtage en positiv holdning til udvidelse. Endelig har jeg en bemærkning om Tyrkiet, som hr. Swoboda også henviste til. Vores gruppe støtter kommissær Rehns holdning. Vi synes, han har udarbejdet et fornuftigt forslag. Vi måtte reagere på den kendsgerning, at Tyrkiet ikke gennemfører Ankara-protokollen. Samtidig er vi enige med ham i, at vi ikke må smække døren helt i. Dialogen skal fortsætte, men den delvise suspension eller forsinkelse af forhandlingerne, som De selv kalder det, støtter vi. Vi bliver ved med kraftigt at understrege, at Tyrkiet skal opfylde sine lovmæssige forpligtelser over for EU, og samtidig skal diskussionen ikke afbrydes fuldstændigt. Min sidste bemærkning er, at vi håber, at Kommissionen og Rådet i det kommende år vil tage initiativer til at gøre noget ved isolationen, især den økonomiske, af det nordlige Cypern."@da2
"Herr Präsident! Auch ich möchte die beiden Berichterstatter, Herrn Brok und Herrn Stubb, zu ihrer hervorragenden Arbeit beglückwünschen. Die fünfte Erweiterungsrunde der Europäischen Union ist zweifellos eines der ehrgeizigsten Projekte, die die EU bislang verwirklicht hat. Zugleich dient sie selbstverständlich als Ausgangspunkt für unsere heutige Aussprache. Durch diese Erweiterung sind wir außerdem gezwungen, über die interne Funktionsweise der Europäischen Union nachzudenken, bevor eine nächste Erweiterungsrunde eingeleitet wird; deshalb steht das Thema der Aufnahmefähigkeit der EU heute erneut auf der Tagesordnung. Dennoch möchte ich eine Anmerkung zur Erweiterungskritik machen, die im Hinblick auf unsere heutige Debatte häufig vorgebracht wird und von der ich mich in gewissem Grade distanzieren möchte, denn mit dieser Kritik werden mehrere Eindrücke erweckt, gegen die meines Erachtens Einspruch zu erheben ist. Erstens, diese Erweiterung sei ein Fehler gewesen; zweitens, die EU sei am Rande ihrer Aufnahmekapazität, und drittens, interne Reformen seien speziell im Hinblick auf die Erweiterung erforderlich. Das stimmt nicht, die Reform stellt eine Notwendigkeit an sich dar und entspricht dem Ziel einer effizienteren Arbeitsweise der Europäischen Union. Ich wiederhole – und werde nicht müde, dies zu tun –, dass die Erweiterung 2004 ein Erfolg war und dass die Erweiterung um Bulgarien und Rumänien Anfang nächsten Jahres nicht minder erfolgreich sein wird. Die EU ist und bleibt ein offener Klub. Sie hat diversen Ländern Zusagen gemacht, und diese müssen eingehalten werden. Gleichwohl ist die Europäische Union reformbedürftig, sowohl zur Wahrung ihrer Funktionsfähigkeit als auch aufgrund der höheren Erwartungen, die die Bürger in sie setzen. Damit kommen wir dann auch auf die ohne Vorurteile geführte Debatte über die Integrationsfähigkeit und die Erweiterungsstrategie zurück. Die Berichte Brok und Stubb zeigen meines Erachtens, dass es diesem Parlament gelungen ist, unsere Erwartungen sachlich darzulegen, und die Kommission hat sich ebenfalls für diesen sachlichen Ansatz entschieden, auch wenn, wie Herr Swoboda hervorhob, die Kommission wichtige Fragen unbeantwortet lässt unter dem Vorwand, sie werde „zu gegebener Zeit darauf zurückkommen“. Bei der Integrationsfähigkeit geht es uns in erster Linie darum, dass die Europäische Union ihre Hausaufgaben erledigt. Die bestehenden Institutionen und der Vertrag von Nizza stellen keine geeignete Grundlage für den Beitritt neuer Mitgliedstaaten dar. Uns obliegt es, die notwendigen institutionellen Reformen durchzuführen, damit später neue Länder aufgenommen werden können. Die Tatsache, dass die Kandidatenländer ihrerseits dafür verantwortlich sind, sich auf die Mitgliedschaft gründlich vorzubereiten, ist nichts Neues. Die Bedingungen sind bereits seit 1993 in den so genannten Kopenhagener Kriterien festgelegt worden. Die Integrationsfähigkeit der EU beinhaltet einige Elemente, die selbstredend wichtig sind. Für eine demokratische und effiziente Arbeitsweise der Europäischen Union benötigen wir die Institutionen, und wir brauchen einen Haushalt, der den anspruchsvollen EU-Zielen entspricht; ich möchte jedoch auch etwas zur so genannten Handlungsfähigkeit sagen, die in meinen Augen von entscheidender Wichtigkeit ist. Des Weiteren kommt es darauf an, dass die Europäische Union, die Kommission und die Mitgliedstaaten Initiativen ergreifen, die den Wünschen und Erwartungen der europäischen Bürger gerecht werden; diese müssen auch bei der Kommunikation über die Europäische Union im Mittelpunkt stehen. Die Europäische Union muss zeigen, wozu sie fähig ist, und sie muss diese Fähigkeit vermitteln können, denn nur so wird es uns gelingen, eine Akzeptanz für die europäische Zusammenarbeit zu schaffen und zu bewahren, und die Erweiterung gehört dazu; die Erweiterung darf nicht als separater Politikbereich betrachtet werden, der gesondert zu behandeln ist. Die Erweiterung muss auch Teil der „Bürger Agenda“ sein, wie sie die Kommission nennt. Eine künftig positive Einstellung der Bürger zur Erweiterung kann nur im Rahmen der aufgrund eines leistungsfähigeren Europas in Gang kommenden öffentlichen Diskussion erwartet werden. Gestatten Sie mir abschließend noch eine Anmerkung zur Türkei, ein Thema, das Herr Swoboda bereits angesprochen hat. Unsere Fraktion befürwortet den Standpunkt von Kommissar Rehn. Er hat einen aus unserer Sicht vernünftigen Vorschlag unterbreitet, nämlich dass wir auf die Nichtumsetzung des Protokolls von Ankara durch die Türkei reagieren müssen. Zugleich gehen wir mit ihm darin konform, dass die Tür nicht ganz zugeschlagen werden darf. Die Kommunikationskanäle müssen offen bleiben, und wir stimmen jener partiellen Aussetzung bzw. Verschiebung der Verhandlungen, von der Sie selber sprachen, zu. Wir bestehen nach wie vor darauf, dass die Türkei ihren rechtlichen Verpflichtungen gegenüber der Europäischen Union nachkommen muss, gleichzeitig aber dürfen die Gespräche nicht völlig abgebrochen werden. Noch eine letzte Bemerkung. Wir hoffen, dass die Kommission und der Rat im nächsten Jahr Initiativen ergreifen werden, um sich mit der Isolierung und vor allem der wirtschaftlichen Isolierung Nordzyperns zu befassen."@de9
"Κύριε Πρόεδρε, θέλω και εγώ να εκφράσω τα συγχαρητήριά μου στους δύο εισηγητές, τον κ. Brok και τον κ. Stubb, για το θαυμάσιο έργο που έχουν επιτελέσει. Ο πέμπτος γύρος διεύρυνσης της Ευρωπαϊκής Ένωσης είναι, αναμφίβολα, ένα από τα πιο φιλόδοξα εγχειρήματα που έχει ποτέ υλοποιήσει η ΕΕ. Χρησιμεύει επίσης ως σημείο αναφοράς, βεβαίως, για τη σημερινή συζήτηση. Επιπλέον, αυτή η διεύρυνση μας υποχρεώνει να εξετάσουμε την εσωτερική λειτουργία της ΕΕ προτού προχωρήσουμε σε έναν νέο γύρο διεύρυνσης· γι’ αυτό το θέμα της ικανότητας ένταξης της ΕΕ περιλαμβάνεται και πάλι στη σημερινή ημερήσια διάταξη. Εντούτοις, θέλω να σχολιάσω τις επικρίσεις κατά της διεύρυνσης οι οποίες ακούγονται συχνά σχετικά με το θέμα της σημερινής μας συζήτησης, και από τις οποίες θέλω να αποστασιοποιηθώ, διότι οι επικρίσεις αυτές συνήθως συνοδεύονται από μια σειρά ιδεών τις οποίες θεωρώ αποδοκιμαστέες. Καταρχάς, ότι αυτή η διεύρυνση ήταν σφάλμα· δεύτερον, ότι η Ευρωπαϊκή Ένωση είναι υπερπλήρης· και, τρίτον, ότι οι εσωτερικές μεταρρυθμίσεις απαιτούνται συγκεκριμένα λόγω της διεύρυνσης. Αυτό είναι ανακριβές. Η διεύρυνση αποτελεί εσωτερική εγγενή αξία, η οποία είναι άρρηκτα συνδεδεμένη με τη φιλοδοξία να επιτύχουμε την πιο αποτελεσματική λειτουργία της Ευρωπαϊκής Ένωσης. Επαναλαμβάνω, και θα συνεχίσω να το επαναλαμβάνω, ότι η διεύρυνση του 2004 ήταν επιτυχημένη και η διεύρυνση στις αρχές του προσεχούς έτους, με την ένταξη της Βουλγαρίας και της Ρουμανίας, θα είναι εξίσου επιτυχημένη. Η ΕΕ είναι, και θα παραμείνει, ανοικτή. Έχει αναλάβει δεσμεύσεις έναντι μιας σειράς χωρών τις οποίες οφείλουμε να τηρήσουμε. Με όποιον τρόπο και αν το πράξει, η Ευρωπαϊκή Ένωση οφείλει να μεταρρυθμιστεί προκειμένου να μπορεί να συνεχίσει να λειτουργεί, αλλά και επειδή οι πολίτες προσδοκούν περισσότερα από την Ένωση. Επανερχόμαστε έτσι στη συζήτηση σχετικά με την ικανότητα ένταξης και τη στρατηγική διεύρυνσης με όρους οικονομικούς. Οι εκθέσεις Brok και Stubb καταδεικνύουν, νομίζω, ότι το παρόν Σώμα κατάφερε να περιγράψει τις προσδοκίες μας με επαγγελματισμό και ότι η Επιτροπή έχει υιοθετήσει την ίδια επαγγελματική προσέγγιση, παρότι, όπως επεσήμανε ο κ. Swoboda, η Επιτροπή έχει αφήσει σε εκκρεμότητα μια σειρά από σημαντικά ζητήματα, με τη δικαιολογία ότι «θα επανέλθει σε αυτά την κατάλληλη στιγμή». Ως προς την ικανότητα ένταξης, το σημαντικότερο πράγμα, κατά τη γνώμη μας, είναι να εκπληρώσει η Ευρωπαϊκή Ένωση τις δικές της υποχρεώσεις. Τα σημερινά θεσμικά όργανα και η Συνθήκη της Νίκαιας είναι ανεπαρκή για την προσχώρηση νέων κρατών μελών. Εναπόκειται σε εμάς τους ίδιους να πραγματοποιήσουμε τις θεσμικές μεταρρυθμίσεις οι οποίες είναι αναγκαίες προκειμένου να καταστεί δυνατή η προσχώρηση νέων χωρών σε μεταγενέστερο χρόνο. Το γεγονός ότι οι υποψήφιες χώρες οφείλουν, με τη σειρά τους, να προετοιμαστούν κατάλληλα για την ένταξή τους δεν είναι κάτι νέο. Οι προϋποθέσεις έχουν οριστεί στα κριτήρια της Κοπεγχάγης από το 1993. Υπάρχουν ορισμένες παράμετροι της ικανότητας ένταξης της ΕΕ η σημασία των οποίων είναι αυτονόητη. Χρειαζόμαστε τα θεσμικά όργανα προκειμένου η Ευρωπαϊκή Ένωση να λειτουργεί δημοκρατικά και αποτελεσματικά, και χρειαζόμαστε έναν προϋπολογισμό ο οποίος θα είναι ανάλογος των φιλοδοξιών της ΕΕ· θέλω, ωστόσο, να αναφερθώ στη λεγόμενη «ικανότητα δράσης», η οποία είναι, κατά τη γνώμη μου, κρίσιμης σημασίας. Κάτι που επίσης έχει σημασία είναι η Ευρωπαϊκή Ένωση, η Επιτροπή και τα κράτη μέλη να αναλαμβάνουν πρωτοβουλίες οι οποίες ανταποκρίνονται στις επιθυμίες και τις προσδοκίες των ευρωπαίων πολιτών· αυτές πρέπει να κατέχουν επίσης κεντρική θέση στην επικοινωνία σχετικά με την Ευρωπαϊκή Ένωση. Η Ευρωπαϊκή Ένωση πρέπει να αποδεικνύει τις δυνατότητές της και να είναι σε θέση να πείσει για αυτές, διότι μόνον έτσι θα έχουμε τη δυνατότητα να δημιουργήσουμε με επιτυχία, και να συντηρήσουμε, μια βάση υποστήριξης της ευρωπαϊκής συνεργασίας, και η διεύρυνση είναι μέρος αυτής της προσπάθειας· δεν πρέπει να θεωρούμε ότι η διεύρυνση αποτελεί χωριστό τομέα πολιτικής ως προς τον οποίο οι αποφάσεις πρέπει να λαμβάνονται μεμονωμένα. Η διεύρυνση πρέπει να αποτελέσει μέρος της «ατζέντας πολιτών» της Επιτροπής. Μόνο μέσω δημοσίου διαλόγου ο οποίος θα αναπτυχθεί δυναμικά με βάση μια Ευρώπη καλύτερων αποτελεσμάτων μπορούμε να αναμένουμε ότι οι πολίτες θα αντιμετωπίζουν θετικά στο μέλλον τη διεύρυνση. Θέλω να ολοκληρώσω την παρέμβασή μου με ένα σχόλιο σχετικά με την Τουρκία, ένα θέμα το οποίο έθιξε ήδη ο κ. Swoboda. Η Ομάδα μας στηρίζει τη θέση του Επιτρόπου Rehn. Κατά τη γνώμη μας, έχει καταθέσει μια λογική πρόταση, σύμφωνα με την οποία πρέπει να αντιδράσουμε στην άρνηση της Τουρκίας να εφαρμόσει το Πρωτόκολλο της Άγκυρας. Συγχρόνως, συμφωνούμε μαζί του ότι δεν πρέπει να κλείσουμε εντελώς την πόρτα. Οι δίαυλοι επικοινωνίας πρέπει να παραμείνουν ανοικτοί, ενώ στηρίζουμε τη μερική αναστολή ή καθυστέρηση των διαπραγματεύσεων στην οποία αναφερθήκατε. Συνεχίζουμε να καθιστούμε σαφή στην Τουρκία την ανάγκη εκπλήρωσης των νομικών της υποχρεώσεων έναντι της Ευρωπαϊκής Ένωσης· συγχρόνως, όμως, οι συνομιλίες δεν πρέπει να σταματήσουν τελείως. Ολοκληρώνοντας, ευελπιστούμε ότι το προσεχές έτος η Επιτροπή και το Συμβούλιο θα αναλάβουν πρωτοβουλίες προκειμένου να αντιμετωπίσουν το θέμα της απομόνωσης, οικονομικού κυρίως χαρακτήρα, της Βόρειας Κύπρου."@el10
"Mr President, I too should like to add my congratulations to the two rapporteurs, Mr Brok and Mr Stubb, for the excellent work they have done. The European Union’s fifth enlargement round is, without a doubt, one of the most ambitious projects the EU has ever brought to pass. It also serves as a point of reference, of course, for today’s discussion. Moreover, this enlargement forces us to consider the EU’s internal functioning before we launch into another round; this is why the subject of the EU’s integration capacity is once again on today’s agenda. Nevertheless, I should like to comment on the criticism of enlargement that is often quoted in respect of the debate we are having, and from which I should like to distance myself from this to some extent, because this criticism embraces a number of ideas that I find objectionable. First of all, that this enlargement was a mistake, secondly, that the European Union is full up and thirdly, that internal reforms are specifically needed in view of enlargement. This is incorrect. Enlargement represents an internal intrinsic value, tied in with the ambition to get the European Union to function more effectively. I repeat, and will continue to do so, that the enlargement of 2004 was a success and the enlargement at the beginning of next year to include Bulgaria and Romania will be no less of one. The EU is, and always will be, an open club. It has made commitments to a number of countries, and these we will have to honour. Whichever way, the European Union has to reform in order to continue to function and also because the citizens expect more from the European Union. This, indeed, brings us back to the debate on integration capacity and the enlargement strategy in business terms. The Brok and Stubb reports demonstrate, I believe, that this House has succeeded in setting out our expectations in a businesslike manner, and that the Commission has opted for the same businesslike approach, even if, as Mr Swoboda has indicated, the Commission has left a number of important questions unanswered, with the excuse that it will ‘return to them in due course’. With regard to integration capacity, what matters to us most of all is that the European Union does its homework. The present institutions and the Treaty of Nice are inadequate as a basis for the accession of new Member States. It is up to us to carry out the institutional reforms that are needed to enable new countries to be integrated at a later date. The fact that candidate countries are, in turn, responsible for making thorough preparations for membership is nothing new. The conditions have been enshrined in the Copenhagen criteria since 1993. There are some elements of the EU’s integration capacity the importance of which is self-evident. We need the institutions in order for the European Union to function democratically and effectively, and we need a budget that is commensurate with the EU’s ambitions; I should, however, also like to say something about what is termed ‘capacity to act’, which is, as I see it, of crucial importance. What also matters is that the European Union, the Commission, and the Member States, should take initiatives that meet the wishes and expectations of the European public; these must also be central in the communication about the European Union. The European Union must demonstrate what it is capable of and must be able to put this across, for this is the only way in which we have a chance of successfully creating, and retaining, a support structure for European cooperation, and enlargement is part of this; we should not see enlargement as a separate area of policy that we must adopt in separation. Enlargement must also form part of what the Commission calls its ‘citizens' agenda’. Only if public debate that is stirred into life on the basis of a Europe that performs better can we expect citizens to be positive about enlargement in future. I should like to finish off with a comment about Turkey, a subject on which Mr Swoboda has already touched. Our group supports Commissioner Rehn’s position. He has, as we see it, tabled a sensible proposal, namely that we must respond to Turkey’s failure to implement the Ankara Protocol. At the same time, we agree with him that we should not slam the door shut completely. The channels of communication must remain open, and we support the partial suspension or delay in the negotiations to which you yourself referred. We continue to hammer home the need for Turkey to meet its legal obligations in respect of the European Union, but also, at the same time, for discussions not to be broken off completely. On a final note, we hope that next year, the Commission and the Council will take initiatives in order to address the isolation, particularly of an economic nature, of Northern Cyprus."@en4
"Señor Presidente, yo también quiero felicitar a los dos ponentes, el señor Brok y el señor Stubb, por el excelente trabajo que han realizado. La quinta ronda de ampliaciones de la Unión Europea es, sin duda alguna, uno de los proyectos más ambiciosos que ha llevado a cabo la Unión Europea hasta ahora. Asimismo sirve como punto de referencia, por supuesto, para el debate de hoy. Además, esta ampliación nos obliga a considerar el funcionamiento interno de la UE antes de que iniciemos otra ronda; por ello, el tema de la capacidad de integración de la UE está una vez más en la agenda. No obstante, quiero decir algo sobre las críticas a la ampliación que a menudo se citan en relación con el debate que estamos celebrando, y de las que quiero distanciarme algo, porque estas críticas incluyen diversas ideas con las que no estoy de acuerdo. En primer lugar, que esta ampliación fue un error, en segundo lugar, que la Unión Europea ya está completa y en tercer lugar que se necesitan reformas internas sobre todo en vistas a la ampliación. Esto es incorrecto. La ampliación representa un valor interno intrínseco, vinculado a la ambición de que la Unión Europea funcione más eficazmente. Repito, y seguiré haciéndolo, que la ampliación de 2004 fue un éxito y que la ampliación a principios del año que viene para incluir a Bulgaria y Rumanía también lo será. La UE es y siempre será un club abierto. Ha hecho promesas a diversos países y tendremos que cumplirlas. Sea como fuere, la Unión Europea tiene que reformarse a fin de seguir funcionando y también porque los ciudadanos esperan más de la Unión Europea. Esto, de hecho, nos devuelve al debate sobre la capacidad de integración y la estrategia de ampliación en términos metódicos. Creo que los informes Brok y Stubb demuestran que esta Cámara ha conseguido expresar nuestras expectativas de forma metódica, y que la Comisión ha optado por el mismo enfoque, aunque, como ha indicado el señor Swoboda, la Comisión ha dejado sin responder diversas preguntas importantes, con la excusa de que «volverá a tratarlas a su debido tiempo». En relación con la capacidad de integración, lo que nos importa más es que la Unión Europea haga sus deberes. Las actuales instituciones y el Tratado de Niza no son adecuados como base para la adhesión de nuevos Estados miembros. De nosotros depende realizar las reformas institucionales necesarias para que nuevos países puedan integrarse en una fecha posterior. El hecho de que los países candidatos sean, a su vez, responsables de realizar los preparativos completos para la adhesión no es nada nuevo. Las condiciones están consagradas en los criterios de Copenhague desde 1993. Hay algunos elementos de la capacidad de integración de la UE cuya importancia es evidente. Necesitamos a las instituciones para que la Unión Europea funcione de forma democrática y eficaz, y necesitamos un presupuesto que sea acorde a las ambiciones de la UE; sin embargo, me gustaría decir algo acerca de lo que se denomina «capacidad de actuar», que, en mi opinión, es de crucial importancia. Lo que también importa es que la Unión Europea, la Comisión y los Estados miembros tomen iniciativas que satisfagan los deseos y las expectativas de la opinión pública europea; estos han de ocupar un lugar central en la comunicación sobre la Unión Europea. La Unión Europea ha de demostrar de lo que es capaz y ha de predicarlo, pues es la única manera de tener una oportunidad de lograr y mantener con éxito una estructura de apoyo para la cooperación europea, y la ampliación es parte de ello; no deberíamos considerar la ampliación como un ámbito de política independiente que tengamos que adoptar por separado. La ampliación ha de formar parte de lo que la Comisión denomina su «agenda de los ciudadanos». Solo si el debate público se mantiene sobre la base de una Europa que rinde mejor podemos esperar que los ciudadanos sean positivos acerca de la ampliación en el futuro. Me gustaría acabar con un comentario sobre Turquía, un tema que ya ha tocado el señor Swoboda. Nuestro Grupo apoya la posición del Comisario Rehn. En nuestra opinión, ha presentado una propuesta sensata, concretamente que hemos de reaccionar ante el hecho de que Turquía no haya aplicado el Protocolo de Ankara. Al mismo tiempo, estamos de acuerdo con él en que no deberíamos cerrar la puerta por completo. Los canales de comunicación han de permanecer abiertos y apoyamos la suspensión parcial o el aplazamiento de las negociaciones que ha mencionado usted. Seguimos insistiendo en la necesidad de que Turquía cumpla sus obligaciones jurídicas en relación con la Unión Europea, pero al mismo tiempo, pedimos que no se suspendan por completo las conversaciones. Finalmente, esperamos que el año que viene, la Comisión y el Consejo tomen iniciativas para abordar el aislamiento, de carácter sobre todo económico, del Norte de Chipre."@es20
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@et5
"Arvoisa puhemies, minäkin haluan kiittää kahta esittelijää, jäsen Brokia ja jäsen Stubbia, erinomaisesta työstä. Euroopan unionin viides laajentumiskierros on epäilemättä yksi EU:n kaikkien aikojen kunnianhimoisimmista hankkeista. Se toimii luonnollisesti myös tämänpäiväisen keskustelumme viitekohtana. Tämä laajentuminen pakottaa lisäksi meidät pohtimaan EU:n sisäistä toimintaa, ennen kuin siirrymme seuraavalle laajentumiskierrokselle. Juuri tämän vuoksi EU:n integraatiovalmius on jälleen tänään käsiteltävänä. Haluan kuitenkin kommentoida laajentumiseen kohdistettua arvostelua, jota esiintyy paljon tässä keskustelussa ja josta haluan jossain määrin pidättyä, koska arvosteluun sisältyy useita sellaisia ajatuksia, joita pidän vastenmielisinä. Näitä ajatuksia ovat ensinnäkin se, että tämä laajentuminen oli virhe, toiseksi se, että Euroopan unioni on täpötäynnä, ja kolmanneksi se, että sisäisiä uudistuksia tarvitaan eritoten laajentumisen vuoksi. Nämä ajatukset eivät pidä paikkaansa. Laajentumisella on sisäinen itseisarvo, joka on sidottu kunnianhimoiseen tavoitteeseen tehostaa Euroopan unionin toimintaa. Toistan jälleen ja vielä monasti tämän jälkeenkin, että vuoden 2004 laajentuminen oli menestys, jollainen on eittämättä myös ensi vuoden laajentuminen, kun Bulgaria ja Romania liittyvät EU:hun. EU on nyt ja aina tulevaisuudessakin avoin yhteisö. Se on tehnyt sitoumuksia useille maille, ja näitä sitoumuksia on noudatettava. Oli miten oli, Euroopan unionin on uudistuttava, koska sen on säilytettävä toimintakykynsä ja koska kansalaiset odottava siltä nykyistä enemmän. Tämä itse asiassa palauttaa meidät käymään liiketoiminnan näkökulmasta keskustelua integraatiovalmiudesta ja laajentumisstrategiasta. Brokin ja Stubbin mietinnöt osoittavat mielestäni, että parlamentti on onnistunut ilmaisemaan odotuksensa liike-elämälle ominaisella tavalla ja että komissio on omaksunut samankaltaisen lähestymistavan, vaikka, kuten jäsen Swoboda on huomauttanut, komissio on jättänyt vastaamatta moniin tärkeisiin kysymyksiin väittäen palaavansa niihin ajallaan. Integraatiovalmiuden osalta on tärkeintä, että Euroopan unioni tekee kotityönsä. Nykyiset toimielimet ja Nizzan sopimus eivät muodosta asianmukaista perustaa uusien jäsenvaltioiden liittymiselle. Meidän tehtävänämme on toteuttaa institutionaaliset uudistukset, joita tarvitaan, jotta uudet jäsenvaltiot voivat liittyä myöhemmin EU:hun. Se, että ehdokasmaat ovat puolestaan vastuussa omista jäsenyysvalmisteluistaan, ei ole mikään uusi asia. Liittymisedellytykset on lueteltu Kööpenhaminan kriteereissä vuodesta 1993. Joidenkin EU:n integraatiovalmiuden osatekijöiden merkitys on päivänselvä. Tarvitsemme kunnolliset toimielimet, jotta Euroopan unioni voi toimia demokraattisesti ja tehokkaasti, ja tarvitsemme talousarvion, joka on oikeassa suhteessa EU:n kunnianhimoisiin tavoitteisiin. Haluan kuitenkin sanoa muutaman sanoa niin sanotusta toimintavalmiudesta, joka on mielestäni erittäin tärkeä asia. Tärkeää on myös se, että Euroopan unioni, komissio ja jäsenvaltiot tekevät aloitteita, joilla vastataan Euroopan unionin kansalaisten toiveisiin ja odotuksiin, joiden on myös oltava keskeisessä asemassa Euroopan unionia koskevassa viestinnässä. Euroopan unionin on osoitettava, mihin se pystyy, ja onnistuttava siinä, koska ainoastaan sillä tavoin voidaan muodostaa toimiva eurooppalaisen yhteistyön tukirakenne ja ylläpitää sitä. Laajentuminen on osa tätä. Laajentumista ei pidä tarkastella erillisenä politiikan alana, jota koskevat päätökset on tehtävä erillään muusta. Laajentumisen on oltava osa "kansalaisten asialistaa", komission käyttämää termiä lainatakseni. Ainoastaan sitten, kun aiempaa paremmin toimivassa Euroopan unionissa saadaan viriämään kansalaiskeskustelua, voimme olettaa, että kansalaiset suhtautuvat myönteisesti EU:n tulevaan laajentumiseen. Haluan lopuksi esittää Turkkia koskevan huomion. Jäsen Swoboda käsitteli jo tätä aihepiiriä. Ryhmämme kannattaa komission jäsenen Rehnin kantaa. Hän on mielestänne tehnyt järkevän ehdotuksen, jonka mukaan meidän on reagoitava siihen, ettei Turkki ole pannut täytäntöön Ankaran pöytäkirjaa. Olemme samaa mieltä hänen kanssaan myös siitä, ettei meidän silti pidä sulkea ovea Turkille kokonaan. Viestintäkanavat on pidettävä avoinna, ja kannatammekin neuvottelujen osittaista keskeyttämistä tai lykkäämistä, mihin itsekin viittasitte. Peräänkuulutamme edelleen Turkin velvoitetta täyttää Euroopan unionia koskevat lainsäädännölliset vaatimukset mutta vaadimme samalla, ettei neuvotteluja katkaista kokonaan. Lopuksi totean, että toivomme komission ja neuvoston tekevän ensi vuonna aloitteita, joilla puututaan Pohjois-Kyproksen – erityisesti taloudelliseen – eristämiseen."@fi7
"Monsieur le Président, j’aimerais moi aussi féliciter MM. Brok et Stubb, les deux rapporteurs, pour leur excellent travail. Le cinquième élargissement de l’Union européenne est sans aucun doute le projet le plus ambitieux que l’UE ait jamais eu à faire adopter. Bien entendu, ce projet sert également de point de référence pour la discussion d’aujourd’hui. De plus, il nous oblige à réfléchir au fonctionnement interne de l’UE, avant de lancer un nouvel élargissement. C’est pourquoi le thème de la capacité d’intégration est encore une fois à l’ordre du jour aujourd’hui. J’aimerais faire une observation au sujet des critiques qui reviennent souvent dans le cadre de notre discussion sur l’élargissement, critiques dont j’aimerais me distancier, car elles renferment un certain nombre d’idées que je désapprouve. Tout d’abord, l’idée que cet élargissement était une erreur; ensuite, celle que l’Union européenne est pleine; enfin, l’idée que des réformes internes spécifiques sont nécessaires en prévision de l’élargissement. Ces idées sont fausses. L’élargissement représente une valeur interne intrinsèque qui concorde avec l’ambition d’améliorer le fonctionnement de l’UE. Je le répète, et je continuerai à le dire: l’élargissement de 2004 est un succès et celui de l’an prochain, qui associera à l’Europe la Bulgarie et la Roumanie, en sera un également. L’UE est, et restera, un club ouvert. Elle a pris des engagements auprès d’un certain nombre de pays, nous devrons les honorer. Quoi qu’il en soit, l’Union européenne doit être réformée, si elle veut pouvoir continuer à fonctionner, et parce que les citoyens attendent d’elle davantage que ce qu’ils en reçoivent actuellement. Ainsi en revenons-nous une nouvelle fois au débat sur la capacité d’intégration et la stratégie d’élargissement sur le plan des affaires. Les rapports Brok et Stubb montrent, à mon avis, que le Parlement a réussi à présenter ses attentes de manière professionnelle, et que la Commission a opté pour cette même approche, même si, comme l’a indiqué M. Swoboda, la Commission a laissé un certain nombre de questions importantes en suspens, prétextant qu’elle y «reviendrait en temps voulu». En matière de capacité d’intégration, il nous importe en priorité que l’Union européenne fasse son travail. Les institutions actuelles et le traité de Nice sont inadaptés pour servir de base à l’adhésion de nouveaux États membres. Il nous incombe de mener les réformes institutionnelles nécessaires pour permettre à de nouveaux pays de rejoindre l’Union. Le fait que les pays candidats soient quant à eux responsables des préparations minutieuses de l’adhésion n’a rien de nouveau. Ces conditions sont inscrites dans les critères de Copenhague depuis 1993. L’importance de certains éléments, s’agissant de la capacité d’intégration de l’UE, va de soi. Nous avons besoin d’institutions, pour que l’UE fonctionne de manière démocratique et efficace, et nous avons aussi besoin d’un budget à la mesure de ses ambitions. Toutefois, j’aimerais parler de ce que l’on nomme la «capacité à agir», qui revêt à mon avis une importance primordiale. Il importe que l’Union européenne, la Commission et les États membres prennent des initiatives qui correspondent aux souhaits et aux attentes de la population européenne. Celles-ci doivent, elles aussi, être au cœur de la communication autour de l’Union européenne. L’Union européenne doit montrer de quoi elle est capable et elle doit également le faire comprendre, car c’est là notre unique chance de réussir à créer et à conserver une structure de soutien à la coopération européenne, dont fait partie l’élargissement. Celui-ci ne doit pas être perçu comme un domaine séparé à traiter isolément. L’élargissement doit également faire partie de ce que la Commission appelle son «projet pour les citoyens». Seul un débat public qui serait lancé sur le thème d’une Europe plus efficace pourrait amener les citoyens à être favorable aux futurs élargissements. Je souhaite terminer par une remarque concernant la Turquie, un sujet déjà abordé par M. Swoboda. Notre groupe soutient la position du commissaire Rehn. Il a, selon nous, présenté une proposition sensée, qui nous demande de réagir au fait que la Turquie n’ait pas mis en œuvre le protocole d’Ankara. Toutefois, nous pensons, tout comme lui, qu’il ne faut pas lui fermer entièrement la porte. La voie de la communication doit rester libre et nous soutenons la suspension partielle ou le report des négociations auquel vous avez vous-même fait référence. Nous continuerons de marteler d’une part que la Turquie doit respecter ses obligations légales envers l’Union européenne et d’autre part que la discussion ne doit pas être totalement interrompue. Pour conclure, nous espérons que la Commission et le Conseil prendront dès l’an prochain des initiatives afin de s’occuper de l’isolement, essentiellement économique, de la partie nord de Chypre."@fr8
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@hu11
"Signor Presidente, vorrei esprimere anch’io le mie congratulazioni ai due relatori, onorevoli Elmar Brok e Alexander Stubb, per l’ottimo lavoro svolto. Il quinto ciclo di allargamento dell’Unione europea è senza dubbio uno dei progetti più ambiziosi che l’Unione abbia mai realizzato. Serve anche come punto di riferimento, ovviamente, per la discussione di oggi. Questo allargamento ci obbliga inoltre a esaminare il funzionamento interno dell’Unione prima di intraprendere un nuovo ciclo e, per tale motivo, il tema della capacità di integrazione dell’Unione è di nuovo all’ordine del giorno. Nondimeno, vorrei fare alcune osservazioni sulle critiche formulate sull’allargamento, spesso citate nel contesto della discussione in corso, dalle quali vorrei prendere le distanze perché esprimono varie idee che considero riprovevoli. In primo luogo, che questo allargamento è stato un errore; in secondo luogo, che l’Unione europea è completa; in terzo luogo, che le riforme interne sono specificamente necessarie per l’allargamento. Queste critiche non sono corrette. L’allargamento rappresenta un valore interno intrinseco, legato all’ambizione di far funzionare l’Unione europea in modo più efficace. Ripeto, e continuerò a ripetere, che l’allargamento del 2004 è stato un successo e lo sarà anche l’allargamento all’inizio del prossimo anno alla Bulgaria e alla Romania. L’Unione è e sarà sempre un aperto. Ha assunto impegni con diversi paesi, che dovremo onorare. Ad ogni modo, l’Unione europea deve essere riformata per poter continuare a funzionare ma anche perché i cittadini si aspettano di più dall’Unione europea. Questo di fatto ci riporta alla discussione sulla capacità di integrazione e sulla strategia di allargamento in termini pratici. Le relazioni Brok e Stubb dimostrano, a mio parere, che l’Assemblea è riuscita a definire le nostre aspettative in modo efficiente e che la Commissione ha adottato lo stesso approccio metodico, anche se, come ha rilevato l’onorevole Swoboda, ha lasciato senza risposta diverse questioni importanti, con la scusa che le riesaminerà a tempo debito. Riguardo alla capacità di integrazione, ciò che conta di più per noi è che l’Unione europea svolga il suo lavoro. Le attuali Istituzioni e il Trattato di Nizza sono una base inadeguata per l’adesione di nuovi Stati membri. Spetta a noi introdurre le riforme istituzionali necessarie per permettere l’integrazione di nuovi paesi a una data successiva. Il fatto che i paesi candidati, a loro volta, siano tenuti a completare tutti i preparativi per l’adesione non è una novità: le condizioni sono stabilite dai criteri di Copenaghen sin dal 1993. Vi sono alcuni elementi della capacità di integrazione dell’Unione di lapalissiana importanza. Abbiamo bisogno delle Istituzioni perché l’Unione europea possa funzionare in modo democratico ed efficace, e abbiamo bisogno di un bilancio commensurato alle ambizioni dell’Unione. Tuttavia, vorrei dire qualcosa anche sulla cosiddetta “capacità di agire”, che, a mio parere, riveste importanza cruciale. E’ importante che l’Unione europea, la Commissione e gli Stati membri lancino iniziative che rispondano ai desideri e alle aspettative dei cittadini europei, desideri e aspettative che devono anche essere al centro della comunicazione sull’Unione europea. L’Unione europea deve dimostrare di che cosa è capace e deve riuscire a comunicarlo, perché è l’unica possibilità che abbiamo di creare e preservare con successo una struttura di sostegno per la cooperazione europea. L’allargamento fa parte di questo processo, non dobbiamo considerarlo come una politica distinta da adottare separatamente. L’allargamento deve anche far parte di quella che la Commissione definisce “l’agenda dei cittadini”. Soltanto se si dà vita a un dibattito pubblico sulla base di un’Europa che funziona meglio, ci si può attendere che in futuro i cittadini avranno un atteggiamento più positivo nei riguardi dell’allargamento. Vorrei concludere con un’osservazione sulla Turchia, un tema cui ha già accennato l’onorevole Swoboda. Il nostro gruppo sostiene la posizione del Commissario Rehn. A nostro avviso, egli ha presentato una proposta ragionevole, cioè che dobbiamo reagire alla mancata attuazione del protocollo di Ankara da parte della Turchia, ma concordiamo con lui sulla necessità di non chiudere del tutto la porta e di mantenere aperti i canali di comunicazione. Siamo altresì favorevoli alla sospensione parziale o al rinvio dei negoziati che lei stesso ha menzionato. Continuiamo a insistere sulla necessità che la Turchia adempia i propri obblighi giuridici nei confronti dell’Unione europea, ma, al tempo stesso, riteniamo che le discussioni non debbano essere completamente interrotte. Infine, ci auguriamo che, il prossimo anno, la Commissione e il Consiglio prendano iniziative per affrontare l’isolamento, soprattutto di natura economica, della parte settentrionale di Cipro."@it12
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@lt14
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@lv13
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@mt15
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@pl16
"Senhor Presidente, também eu gostaria de felicitar os dois relatores, senhor deputado Brok e senhor deputado Stubb, pelo excelente trabalho que realizaram. A quinta ronda de alargamento da União Europeia é, sem dúvida alguma, um dos projectos mais ambiciosos que a UE levou a efeito até hoje e constitui também, naturalmente, um ponto de referência para o debate de hoje. Além disso, este alargamento obriga-nos a prestar atenção ao funcionamento interno da UE antes de avançarmos para uma próxima ronda; é por isso que a questão da capacidade de integração da UE está de novo inscrita na ordem do dia de hoje. Gostaria, contudo, de tecer algumas considerações a respeito da crítica ao alargamento que é frequentemente referida no debate que estamos a ter e da qual gostaria de me distanciar um pouco, já que essa crítica engloba um conjunto de ideias que eu repudio. Em primeiro lugar, a ideia de que o alargamento foi um erro, em segundo lugar, a de que a capacidade da União Europeia atingiu os seus limites e, em terceiro lugar, a de que as reformas internas são necessárias especificamente em virtude do alargamento. Isso não corresponde à verdade. O alargamento constitui um valor intrínseco, inerente à ambição de fazer com que a União Europeia funcione de uma forma mais eficaz. Repito, e continuarei a repetir, que o de 2004 foi um sucesso e que o alargamento à Bulgária e à Roménia no princípio do ano que vem será igualmente um sucesso. A UE é e sempre será uma associação aberta. A UE fez promessas a um conjunto de países, promessas que vamos ter de cumprir. Seja como for, a União Europeia tem de fazer reformas internas para que possa continuar a funcionar, e também porque os cidadãos esperam mais da União Europeia. Isto traz-nos, na realidade, de volta ao debate sobre a capacidade de integração e a estratégia de alargamento em termos objectivos. Os relatórios dos senhores deputados Brok e Stubb demonstram, em meu entender, que esta Câmara conseguiu formular de um modo objectivo as nossas expectativas e que a Comissão optou pela mesma abordagem objectiva, se bem que, como o senhor deputado Swoboda indicou, a Comissão tenha deixado algumas perguntas importantes por responder, com a desculpa de que "voltaremos a elas no momento próprio". No que respeita à capacidade de integração, o que nos importa acima de tudo é que a União Europeia faça o seu trabalho de casa. As actuais Instituições e o Tratado de Nice são inadequados como base para a adesão de novos países. É a nós que cabe a responsabilidade de operar as reformas institucionais que são necessárias para que mais tarde possamos integrar novos países. O facto de os países candidatos terem, por seu lado, a responsabilidade de se prepararem convenientemente para adesão não é novidade. As condições já se encontram estabelecidas nos chamados critérios de Copenhaga desde 1993. Há alguns elementos da capacidade de integração da União Europeia cuja importância é evidente por si mesmo. Precisamos das Instituições para que a União Europeia funcione democrática e eficazmente, e precisamos de um orçamento que seja compatível com as ambições da UE; gostaria, contudo, de dizer algo a propósito da chamada "capacidade de actuar", que, do meu ponto de vista, se reveste de uma importância crucial. Importa também que a União Europeia, a Comissão Europeia e os Estados-Membros tomem iniciativas que respondam aos desejos e às expectativas do público europeu; essas iniciativas devem também ocupar um lugar central na comunicação sobre a União Europeia. A União Europeia tem de demonstrar aquilo de que é capaz e de saber também dar visibilidade a essa capacidade, pois só assim temos hipótese de ser bem sucedidos na criação e conservação de uma base de apoio para a cooperação europeia, e o alargamento faz parte disso; não devemos encarar o alargamento como um domínio político separado que nós temos de adoptar em separado. O alargamento tem também de ser parte integrante daquilo a que a Comissão chama de "agenda dos cidadãos". Só no debate público que é posto em marcha com base numa Europa que funciona melhor podemos esperar que os cidadãos assumam uma atitude positiva em relação ao alargamento no futuro. Gostaria de terminar com uma observação a respeito da Turquia, um assunto que o senhor deputado Swoboda já aflorou. O nosso grupo apoia a posição do Comissário Rehn. Ele apresentou, do nosso ponto de vista, uma proposta sensata, nomeadamente que nós temos de reagir ao facto de a Turquia não implementar o Protocolo de Ancara. Ao mesmo tempo, concordamos com ele em que não podemos fechar completamente as portas. Os canais de comunicação têm de permanecer abertos, e secundamos a suspensão parcial ou o adiamento das negociações, que o senhor mesmo referiu. Continuamos a insistir em que a Turquia tem de cumprir com as suas obrigações legais face à União Europeia e, ao mesmo tempo, em que as discussões não sejam completamente interrompidas. Para concluir, esperamos que no próximo ano a Comissão e o Conselho tomem iniciativas tendentes a resolver a questão do isolamento - especialmente de natureza económica - do Norte de Chipre."@pt17
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@sk18
"Voorzitter, ook mijn complimenten aan de twee rapporteurs, de collega's Brok en Stubb voor het voortreffelijke werk dat zij gedaan hebben. De vijfde uitbreidingsronde van de Europese Unie was zonder twijfel een van de meest ambitieuze projecten die de Europese Unie tot nog toe heeft volbracht. En het is ook een referentiepunt natuurlijk voor de discussie die we vandaag voeren. Die uitbreiding dwingt ons ook te kijken naar het interne functioneren van de Europese Unie, met name voordat we aan een volgende uitbreidingsronde beginnen; daarom voeren we ook vandaag hier weer die discussie over de integratiecapaciteit van de Europese Unie. Ik zou toch nog iets willen zeggen over de enlargementkritiek die vaak wordt aangehaald voor het debat dat wij nu voeren. Ik wil daar een beetje afstand van nemen, want er zitten een aantal suggesties in die notie van enlargementkritiek die ik afwijs. Ten eerste, dat die uitbreiding een vergissing was, ten tweede dat er geen enkel land meer bijkan en ten derde dat de interne hervormingen vooral noodzakelijk zijn vanwege de uitbreiding. Dat is niet waar, het is een interne intrinsieke waarde, verbonden aan het beter laten functioneren van de Europese Unie. Ik blijf herhalen dat de uitbreiding van 2004 een succes was en dat de uitbreiding begin volgend jaar met Bulgarije en Roemenië ook een succes zal worden. De EU is en blijft een open club, heeft toezeggingen gedaan aan een aantal landen en aan die toezeggingen zullen we ons moeten houden. Maar hoe dan ook, de Europese Unie moet hervormen om te blijven functioneren en ook omdat de burgers meer van de Europese Unie verwachten. Zo komen we inderdaad weer op het debat over de integratiecapaciteit en de uitbreidingsstrategie in zakelijke termen. Ik denk dat de verslagen van collega's Brok en Stubb tonen dat het Europees Parlement erin geslaagd is om op een zakelijke manier neer te zetten wat wij verwachten en die zakelijke insteek is ook gekozen door de Europese Commissie. Al laat, zoals mijn collega Swoboda ook al heeft aangegeven, de Commissie een aantal belangrijke vragen onbeantwoord zeggende "daar kwamen we later nog wel op terug". Bij de integratiecapaciteit gaat het er voor ons in de eerste plaats om dat de Europese Unie haar huiswerk doet. De huidige instellingen en het Verdrag van Nice zijn een ontoereikende basis voor toetreding van nieuwe lidstaten. De verantwoordelijkheid om de institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om nieuwe landen later te kunnen integreren, ligt bij ons. En dat kandidaat-landen op hun beurt verantwoordelijk zijn zich grondig voor te bereiden op het lidmaatschap is niets nieuws. De voorwaarden zijn sinds 1993 al gesteld in de zogenaamde Kopenhagen-criteria. Een aantal elementen van de integratiecapaciteit van de Europese Unie zijn vanzelfsprekend belangrijk. Wij hebben de instellingen nodig voor een democratisch en effectief functioneren van de Europese Unie en wij hebben een budget nodig dat past bij de ambities van de Europese Unie; ik wil echter ook iets zeggen over de zogenaamde die mijns inziens van cruciaal belang is. Het gaat er ook om dat de Europese Unie, de Europese Commissie, de lidstaten initiatieven nemen die beantwoorden aan de wensen en verwachtingen van de Europese burger; die moeten ook centraal staan bij de communicatie over de Europese Unie. De Europese Unie moet laten zien wat ze kan en dat ook uitdragen, want alleen op die manier hebben we kans van slagen om draagvlak te creëren en te behouden voor Europese samenwerking en uitbreiding hoort daarbij; we mogen uitbreiding niet zien als een losstaand beleidsterrein dat we apart moeten uitdragen. De uitbreiding moet ook een deel zijn van die zogenaamde "citizens' agenda" van de Europese Commissie. Alleen in de publieke discussie die op gang komt op basis van een Europa dat beter presteert, kunnen we verwachten dat de burgers in de toekomst positief tegenover uitbreiding zullen staan. Tenslotte, nog een opmerking over Turkije, mijnheer Swoboda verwees er al naar. Onze fractie steunt de opstelling van commissaris Rehn, wij denken dat hij een verstandig voorstel heeft gedaan, we moesten reageren op het feit dat Turkije het Ankara-protocol niet uitvoert. Tegelijk zijn we het met hem eens dat we de deur niet helemaal dicht moeten slaan. De dialoog moet doorgaan, die gedeeltelijke opschorting of vertraging van de onderhandelingen, zoals u het zelf noemt, wordt door ons gesteund. Wij blijven erop hameren dat Turkije aan zijn legale verplichtingen ten opzichte van de Europese Unie moet voldoen en tegelijk moet de discussie niet compleet worden afgebroken. Tenslotte, nog één opmerking, wij hopen dat de Commissie en de Raad het komende jaar initiatieven zullen nemen om het isolement en vooral het economisch isolement van Noord-Cyprus aan te pakken."@sl19
"Herr talman! Även jag vill gratulera de båda föredragandena Alexander Stubb och Elmar Brok till deras utmärkta arbete. EU:s femte utvidgningsrunda är otvivelaktigt ett av EU:s mest ambitiösa projekt någonsin. Den är givetvis också utgångspunkten för dagens diskussion. Denna utvidgning tvingar oss även att fundera över EU:s interna funktion innan vi inleder ytterligare en runda. Därför står EU:s integrationsförmåga återigen på dagordningen i dag. Jag vill dock ta upp den kritik mot utvidgningen som ofta nämns i samband med den debatt vi för, och som jag i viss mån vill ta avstånd från, eftersom denna kritik rymmer ett antal ståndpunkter som jag finner stötande. För det första att utvidgningen skulle vara ett misstag, för det andra att EU inte skulle ha mer plats och för det tredje att särskilda interna reformer skulle krävas för utvidgningen. Detta är fel. Utvidgningen har ett verkligt, inre värde som hänger samman med strävan att effektivisera EU:s funktion. Jag upprepar och kommer att fortsätta att upprepa att 2004 års utvidgning var en framgång och att utvidgningen till Bulgarien och Rumänien i början av nästa år kommer att bli en lika stor framgång. EU är och kommer att förbli en öppen klubb. EU har gjort utfästelser till flera länder och dessa måste vi leva upp till. Hur som helst måste EU reformeras för att kunna fortsätta att fungera och även för att medborgarna förväntar sig mer av EU. Därmed är vi tillbaka vid diskussionen om integrationsförmågan och utvidgningsstrategin utifrån ett systematiskt perspektiv. Jag anser att Brok- och Stubbetänkandena visar att parlamentet har lyckats fastställa våra förväntningar på ett systematiskt sätt och att kommissionen har valt samma systematiska metod, även om den, som Hannes Swoboda sa, har lämnat flera viktiga frågor obesvarade och ursäktat sig med att den kommer att återkomma till dessa i sinom tid. När det gäller integrationsförmågan är det allra viktigast för oss att EU gör sin läxa. De nuvarande institutionerna och Nicefördraget är en otillräcklig grund för anslutning av nya medlemsstater. Det är upp till oss att genomföra de institutionella reformer som krävs för att kunna integrera nya länder i ett senare skede. Att kandidatländerna i sin tur har ansvaret för att göra noggranna förberedelser för medlemskap är ingenting nytt. Villkoren har funnits i Köpenhamnskriterierna sedan 1993. Vissa delar av EU:s integrationsförmåga har en självklar betydelse. Vi behöver institutionerna för att EU ska fungera demokratiskt och effektivt, och vi behöver en budget som räcker för EU:s ambitioner. Jag vill dock även ta upp det som kallas kapacitet att agera, vilket jag anser har en avgörande betydelse. En annan viktig sak är att EU, kommissionen och medlemsstaterna bör ta initiativ för att tillgodose EU-medborgarnas önskemål och förväntningar. Dessa måste också stå i centrum för kommunikationen om EU. EU måste visa vad det kan och kunna förmedla detta om vi på ett framgångsrikt sätt ska kunna skapa och upprätthålla en stödjande struktur för europeiskt samarbete. Detta är utvidgningen en del av. Vi bör inte se utvidgningen som ett separat politikområde som vi måste anta separat. Utvidgningen måste även ingå i det som kommissionen kallar sin ”medborgaragenda”. Det är bara genom att skapa en offentlig debatt utifrån ett bättre presterande EU som vi kan förvänta oss att medborgarna ska se positivt på utvidgningen framöver. Jag vill avslutningsvis ta upp Turkiet, ett ämne som Hannes Swoboda redan varit inne på. Vår grupp stöder kommissionsledamot Olli Rehns ståndpunkt. Vi menar att han har lagt fram ett förnuftigt förslag om att vi måste reagera på att Turkiet inte har genomfört Ankaraprotokollet. Samtidigt håller vi med honom om att vi inte bör stänga dörren helt. Kommunikationskanalerna måste förbli öppna och vi är för att delvis skjuta upp eller senarelägga förhandlingarna, som ni nämnde. Vi fortsätter att understryka att Turkiet måste uppfylla sina rättsliga förpliktelser gentemot EU, men också samtidigt att diskussionerna inte får avbrytas helt. Till sist hoppas vi att kommissionen och rådet tar initiativ nästa år för att åtgärda norra Cyperns isolering, framför allt den ekonomiska isoleringen."@sv21
lpv:unclassifiedMetadata
"Jan Marinus Wiersma (PSE ). –"5,19,15,1,18,14,16,11,13
"capacity to act"5,19,15,1,18,14,16,11,3,13

Named graphs describing this resource:

1http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Czech.ttl.gz
2http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Danish.ttl.gz
3http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Dutch.ttl.gz
4http://purl.org/linkedpolitics/rdf/English.ttl.gz
5http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Estonian.ttl.gz
6http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Events_and_structure.ttl.gz
7http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Finnish.ttl.gz
8http://purl.org/linkedpolitics/rdf/French.ttl.gz
9http://purl.org/linkedpolitics/rdf/German.ttl.gz
10http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Greek.ttl.gz
11http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Hungarian.ttl.gz
12http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Italian.ttl.gz
13http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Latvian.ttl.gz
14http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Lithuanian.ttl.gz
15http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Maltese.ttl.gz
16http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Polish.ttl.gz
17http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Portuguese.ttl.gz
18http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Slovak.ttl.gz
19http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Slovenian.ttl.gz
20http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Spanish.ttl.gz
21http://purl.org/linkedpolitics/rdf/Swedish.ttl.gz
22http://purl.org/linkedpolitics/rdf/spokenAs.ttl.gz

The resource appears as object in 2 triples

Context graph