Local view for "http://purl.org/linkedpolitics/eu/plenary/2004-11-17-Speech-3-059"
Predicate | Value (sorted: default) |
---|---|
rdf:type | |
dcterms:Date | |
dcterms:Is Part Of | |
dcterms:Language | |
lpv:document identification number |
"en.20041117.3.3-059"6
|
lpv:hasSubsequent | |
lpv:speaker | |
lpv:spoken text |
". Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het kortetermijnprogramma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags Programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@nl3
|
lpv:translated text |
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@cs1
"Hr. formand, først og fremmest vil jeg gerne takke Europa-Parlamentets medlemmer for deres indlæg. De har talt indtrængende om emner, som berører den europæiske borger direkte. Jeg har også fornemmet, at der fra mange sider var støtte til de hovedpunkter, Rådet har anført, nemlig øget samarbejde vedrørende retlige og indre anliggender, indsatsen for sikkerhed i Europa, indsatsen for en mere afbalanceret økonomisk vækst, Lissabon-strategien og styrkelse af borgerens engagement.
Hr. Blokland anførte, at hr. Kok har spillet bolden tilbage til medlemsstaterne. Hr. Blokland spurgte i den forbindelse også, hvad det nederlandske formandskab ville gøre i den kommende tid. Jeg vil i den forbindelse gerne nævne tre ting.
For det første har vi analyseret de bemærkninger, forslag og synspunkter, som regeringscheferne gav udtryk for under den uformelle arbejdsmiddag.
For det andet vil vi føre forhandlinger med det luxembourgske formandskab, hvad angår de videre konklusioner, og vi vil naturligvis være i kontakt med kommissionsformand Barroso, såfremt De godkender ham og hans hold.
Jeg har også bemærket mig, at De kræver konkret handling, ikke blot erklæringer, men saglig analyse og handling. I den forbindelse er hr. Eurlings' forslag interessant. Han peger på, at der i forskellige medlemsstater findes innovationsfora, og at disse burde samarbejde, hvor det er muligt. Fru van den Burg påpegede med rette samarbejdet mellem Europa-Parlamentet og de nationale parlamenter. Fru in 't Veld påpegede atter behovet for handling. Vi vil også lade dette budskab gå videre til det luxembourgske formandskab. Det er nyttigt endnu en gang at minde os selv om, at liberaliseringen, som vi netop har behov for med henblik på at kunne styrke markedskræfterne, ikke behøver at være på kant med den europæiske sociale model. Fru Oomen-Ruijten anførte med rette, at der skulle være tale om konkret handling, og at der netop også bør være tale om et nationalt ansvar. Også af den årsag har jeg som formand for Det Europæiske Råd valgt en anden arbejdsmetode, nemlig en dybtgående samtale under arbejdsmiddagen for at tale om de erfaringer, der er gjort i de forskellige europæiske medlemsstater med hensyn til reformpolitikken. Det var efter min opfattelse en god metode. Det er efter min opfattelse også helt berettiget, at fru Oomen-Ruijten påpeger behovet for bedre regulering og forenkling af de lovgivningsmæssige rammer med henblik på at styrke erhvervsklimaet i Europa og styrke den økonomiske vækst. Jeg er også enig med Dem i, at Europa-Parlamentet også på dette punkt kan spille en vigtig rolle.
Endelig talte fru Staniszewska om Lissabon-målene set i relation til de finansielle overslag. Lissabon-målene vil afgjort stå centralt i forbindelse med de nye finansielle overslag. Drøftelserne om beløbenes størrelse er naturligvis endnu ikke afsluttet.
Hr. formand, det tredje punkt, jeg vil komme ind på, er formidling. Fra flere sider har man påpeget behovet for god kommunikation. Hr. Eurlings gjorde med rette opmærksom på, at der hurtigt skal findes en løsning på problematikken vedrørende vedtægten og Deres indtægtsforhold, da en vedblivende diskussion herom ikke efterlader noget godt indtryk. Den nederlandske minister for europæiske anliggender, hr. Nicolaï, vil også af den grund engagere sig i dette spørgsmål. Der blev talt om sprog, og vi kunne glæde os over at høre både walisisk og irsk. Jeg forstod Deres budskab. Så blev der talt om forfatningen. Det blev i den forbindelse foreslået, at folkeafstemningerne afvikles inden for en uge. Folkeafstemningerne er imidlertid afhængige af forskellige situationer i medlemsstaterne. Lovgivningen varierer på dette felt. Der er en række praktiske og juridiske indsigelser mod at afholde folkeafstemningerne inden for en og samme uge. Hr. Nicolaï drøftede emnet i går med Udvalget om Konstitutionelle Anliggender. I den forbindelse blev der peget på tre forhold.
For det første anerkendes det, at det primært drejer sig om nationale anliggender. For det andet kan det europæiske aspekt tydeliggøres eksempelvis ved fælles og samtidig handling, hvilket også imødekommer det, De her har fremført. Endvidere vil vi arbejde på at sikre koordinering på detailplan, eksempelvis ved at sørge for behørigt samråd mellem ministrene for europæiske anliggender, hvad angår planlægningen af kampagner og lignende.
Hr. Knapman talte derudover om de mulige problemer, som kunne opstå i tilfælde af et negativt udfald af folkeafstemningerne og af medlemsstaternes beslutningstagning. De kender aftalen. Det er i Det Europæiske Råd aftalt, at situationen tages op til drøftelse, hvis 4/5 af medlemsstaterne har ratificeret, og hvis der fortsat skulle være problemer hermed i enkelte medlemsstater. Der kan ikke være tale om undertegning og ratifikation af en traktat, hvis ikke alle lande er med. Men lad os alle gøre vores yderste for, at det bliver et positivt udfald, og for, at der gøres alt for at sikre støtte til forfatningstraktaten. Jeg er oprigtigt talt ved godt mod i så henseende og nærer store forhåbninger hertil. Men det skal understreges, at det kræver god kommunikation.
Endelig talte professor Grabowska, også i forbindelse med emnet formidling, om en ungdomspagt. Hun støttede os heri, og jeg er meget glad for hendes ord.
Afslutningsvis vil jeg omtale de forskellige bemærkninger, der er fremkommet vedrørende eksterne anliggender, udenrigspolitik og bekymring over forskellige udviklingstendenser i verden. Det fører mig til de bemærkninger, der blev fremført af hr. Catania, hr. Dimitrakopoulos og fru Napoletano om situationen i Irak. Vi kan ikke lukke øjnene for begivenhederne i Irak. Naturligvis skal de folkeretlige bestemmelser overholdes. Vi går ud fra, at USA's myndigheder iværksætter en direkte og dybtgående undersøgelse foranlediget af de billeder, vi så i går, og træffer foranstaltninger, som sikrer, at sådanne hændelser ikke forekommer fremover. Jeg vil benytte lejligheden til ligeledes at give udtryk for min afstandtagen fra de gentagne anslag og gidseltagninger i Irak. Det seneste lavpunkt var mordet på nødhjælpsarbejder Margaret Hassan. Vi har stor medfølelse med ofrene for de modbydelige voldshandlinger i Irak. Samtidig må vi alle bidrage til stabilitet i Irak. Konferencen i Sharm el Sheikh, der afholdes på tirsdag, er for nabolandene og de store internationale aktører en god anledning til i fællesskab at sende et signal til Irak og til den irakiske befolkning. Jeg håber og har tiltro til, at der bliver tale om et klart signal til støtte for den midlertidige irakiske regering og til støtte for demokrati, frihed, sikkerhed og retfærdighed i Irak.
Hr. formand, lad mig først komme ind på Haag-programmet. Hr. Schulz påpegede med rette, at kommissær Vitorino har spillet en væsentlig rolle. Det er bl.a. takket være hr. Vitorinos indsats og den inspiration, han har tilført arbejdet, at der er nået et godt resultat. Jeg finder det derfor også helt på sin plads at benytte lejligheden til at takke hr. Vitorino herfor. Hr. Mayor Oreja anførte med rette, at det er væsentligt, at der fastlægges prioriteringer i forbindelse med programmet for frihed og sikkerhed. Sådanne prioriteringer eksisterer, eksempelvis når det gælder det første punkt, asyl og indvandring. Vi arbejder på en bedre beslutningstagning. Der indføres beslutningstagning med kvalificeret flertal, og fra 2010 vil der eksistere en asylprocedure. Hvad angår terrorisme, må vi tage afgørende skridt for at bekæmpe denne, og netop derfor er en styrkelse af samarbejdet mellem politi, retsvæsen og efterretningstjenester påkrævet, sådan som fru in 't Veld sagde for et øjeblik siden. Terrorismen vil blive behandlet mere indgående under Det Europæiske Råds møde i december. Hvad angår de øvrige spørgsmål, vil jeg henvise til den handlingsplan, Kommissionen vil udarbejde.
Fru De Keyser gav udtryk for bekymring over situationen i Mellemøsten. Jeg vil understrege, at Unionen vil gøre sit yderste for at bidrage til, at det palæstinensiske valg bliver en succes. Det var også begrundelsen for det kortsigtede handlingsprogram, som vi godkendte i Det Europæiske Råd. Hr. Bot og den højtstående repræsentant Javier Solana fører forhandlinger med de arabiske lande, med kvartetten og de berørte parter. Endvidere arbejder formandskabet i samråd med Javier Solana på en pakke af direkte foranstaltninger til støtte for palæstinenserne, især i forbindelse med forberedelsen af præsidentvalget.
Det sidste punkt, jeg vil tage frem, hr. formand, er fru Staniszewskas bemærkning om Ukraine. EU tilbyder afgjort Ukraine fremtidsperspektiver, og vi har ikke for intet udviklet en handlingsplan sammen med og for Ukraine i forbindelse med den europæiske naboskabspolitik. Den formelle fastlæggelse af planen kan forhåbentlig ske i december, hvormed vi har et nyt grundlag for det fremtidige samarbejde. Vi ser i den forbindelse ikke på, hvem der vinder valget, men på, hvordan valget afvikles. Kun ved at gennemføre ærlige og frie valg kan den ukrainske regering vise, at den efterlever de europæiske standarder i såvel ord som gerning. Hr. formand, hermed vil jeg slutte mit indlæg. Jeg vil gerne på formandskabets vegne takke Europa-Parlamentets medlemmer for dybtgående og interessante indlæg. De har sendt signaler, som er af betydning for den videre udformning af den internationale politik. Europa har stor betydning for borgeren. Hvis Europa bidrager til at styrke beskæftigelsen, sikre fremtidsperspektiver for økonomien, hvis Europa bidrager til at styrke sikkerheden, og hvis Europa forstår at skabe resultater på disse områder, vil det i høj grad fremme formidlingen. Jeg vil naturligvis meddele Rådet Deres opfattelser. Endnu en gang tak for Deres bidrag.
Hr. Schulz anførte med rette, at der altid må være tale om en kombination af sikkerhed for borgeren, styrkelse af sikkerheden på den ene side og respekt for grundlæggende rettigheder på den anden side. Efter min opfattelse genfindes den balance i Haag-programmet. Også fru Kósáné Kovács påpegede, at respekten for de grundlæggende rettigheder i Europa er afgørende. Hun forsvarede i den forbindelse Haag-programmet. Også hr. Alvaro talte om en passende kombination af efterforskningsmuligheder og respekt for grundlæggende rettigheder.
Endvidere har De været inde på betydningen af beslutningstagning med kvalificeret flertal. Denne beslutningstagning anvendes allerede på mange områder, men endnu ikke i spørgsmål om illegal indvandring. Det vil ændre sig, når den nye forfatningstraktat træder i kraft, hvorefter kvalificeret flertal vil være gældende på alle områder. Hr. Giertych talte om, at medlemsstaterne påtvinges indvandringskvoter. Asylindvandring er ganske vist, hvad angår procedurerne, et fællesskabsanliggende. Derfor er Haag-programmet også så vigtigt, men det betyder ikke, at medlemsstaterne i forbindelse med beslutningstagning med kvalificeret flertal kan påtvinges indvandringskvoter.
Hr. Eurlings talte om betydningen af værdier og tolerance i samfundet. Det var vise ord. Det drejer sig netop også på europæisk plan om, at mennesker møder hinanden med respekt, men det forudsætter to ting. For det første bør der vises respekt for de forskellige værdier, som kendetegner Europa, og for det andet skal der sættes grænser, når mennesker tyer til had, trusler og krænkelser. Vi vil netop på den måde arbejde på at skabe frihed og et fredeligt samfund. Det betyder også, at vi må være på vagt over for had og racisme i debatten. Det drejer sig netop om respektfuldt at samarbejde og leve sammen. Man bør i den forbindelse også være på vagt over for sprogbrugen. Jeg har bemærket, også i min kontakt med repræsentanter for det muslimske samfund, at man også der eftertrykkeligt afviser ekstremisme og terrorisme. Det er derfor farligt direkte at sammenkæde eksempelvis islam og terrorister. Det er lige akkurat terroristerne, der misbruger religionen til at gøre onde gerninger, hvilket bør give grund til eftertrykkelig afvisning. Det er således også væsentligt, at forskellige grupper, det være sig kristne, humanister, ikke-troende eller muslimer, samarbejder om at bringe vold og ekstremisme til ophør. Der har i Europa-Parlamentet med rette været talt om vigtigheden af bistand til ofrene. Hr. Mayor Oreja efterlyste denne. Der foreligger en europæisk handlingsplan om bekæmpelse af terrorisme, som blev vedtaget under Det Europæiske Råds møde i marts, og som indeholder en passus om solidaritet med ofrene for terrorisme. Det nederlandske formandskab har til hensigt at behandle dette aspekt mere indgående under Det Europæiske Råds møde i december.
Fru Lambert talte om et menneskerettighedscenter. Kommissionen har offentliggjort en meddelelse om omdannelse af Det Europæiske Overvågningscenter for Racisme og Fremmedhad i Wien til et europæisk menneskerettighedscenter. Spørgsmålet drøftes i øjeblikket i Rådet, og der vil blive truffet afgørelse herom under det luxembourgske formandskab.
Endelig, hvad angår Haag-programmet, talte fru Flautre om modtagelse i hjemregionen. Hun gav udtryk for bekymring desangående. Det er værd at bemærke, at modtagelse i hjemregionen altid sker efter samråd med UNHCR.
Hr. formand, jeg vil gå over til Lissabon-strategien. Jeg kan mærke, at der også i Europa-Parlamentet er stor støtte til strategien, som tager sigte på at styrke den europæiske økonomi. Behovet for reformer understreges ligeledes. Jeg vil i den forbindelse henvise til hr. Koks anden rapport, rapporten fra vores
som blev drøftet for nogen tid siden. Men ud over de positive bemærkninger er der også sendt flere kritiske signaler. Jeg tænker eksempelvis på fru Lambert og fru Zimmer. De giver fra tid til anden udtryk for, at der ikke findes alternativer til Lissabon-strategien. Er det korrekt? Jeg vil gerne endnu en gang understrege, at der i Lissabon-strategien er tale om en kombination af økonomisk dynamik, social samhørighed og hensynet til bæredygtig udvikling. Det er den treklang, man kan genfinde i konklusionerne fra Det Europæiske Råd. Jeg er derfor heller ikke enig i, at hr. Kok og gruppen på højt plan, som han er formand for, ikke i tilstrækkeligt omfang har haft opmærksomheden rettet mod den sociale dimension og miljødimensionen. Miljøet er inddraget på udmærket vis, især ud fra en
tankegang. Hr. Kok anførte også endnu en gang over for Det Europæiske Råd, at vi netop for at bevare den europæiske sociale model har behov for vækst.
Endelig vil jeg henvise til afsnit 5 i konklusionerne fra Det Europæiske Råd, hvor det netop understreges, at konkurrenceevnen bør styrkes gennem en afbalanceret strategi, der rummer en økonomisk, en social og en miljømæssig dimension."@da2
".
Herr Präsident, ich möchte zuallererst den Abgeordneten Ihres Parlaments herzlich für Ihre Beiträge danken. Sie haben sich ausführlich mit Fragen beschäftigt, die die europäischen Bürger unmittelbar berühren. Ich habe außerdem festgestellt, dass es von vielen Seiten große Unterstützung für die vom Rat diskutierten Hauptpunkte gibt, und zwar die Verstärkung der Zusammenarbeit im Bereich Justiz und Inneres, die Verbesserung der Sicherheit in Europa, mehr Ausgewogenheit im Hinblick auf das Wirtschaftswachstum, die Lissabon-Strategie und die stärkere Einbeziehung der Öffentlichkeit.
Herr Blokland stellte fest, dass Herr Kok den Ball wieder den Mitgliedstaaten zugespielt hat. Ferner erkundigte er sich nach der Agenda des niederländischen Ratsvorsitzes für die nächsten Wochen. Diesbezüglich möchte ich Ihre Aufmerksamkeit auf drei Punkte lenken.
Erstens haben wir die Hinweise, Vorschläge und Ansichten analysiert, die von den Regierungschefs während des informellen Arbeitsessens geäußert worden waren.
Zweitens werden wir den Luxemburger Ratsvorsitz bezüglich künftiger Schlussfolgerungen konsultieren, und selbstverständlich werden wir engen Kontakt zu Kommissionspräsident Barroso halten, vorausgesetzt, er und sein Team erhalten Ihre Zustimmung.
Ferner ist mir aufgefallen, dass Sie konkrete Maßnahmen fordern. Mit Erklärungen allein sei es nicht getan. Wir müssten die anstehenden Probleme einfach prüfen und nach Lösungen suchen. In diesem Zusammenhang finde ich den Vorschlag von Herrn Eurlings interessant. Er stellt fest, dass verschiedene Länder über Innovationsplattformen verfügen und nach Möglichkeit zusammenarbeiten sollten. Frau van den Burg verwies zu Recht auf die Zusammenarbeit zwischen dem Europäischen Parlament und den nationalen Parlamenten. Frau in 't Veld betonte ebenfalls, dass Handlungsbedarf besteht. Wir werden diese Botschaft an den Luxemburger Ratsvorsitz weiterleiten. Es empfiehlt sich, daran zu denken, dass die Liberalisierung – genau das Element, das wir zur Stärkung der Marktkräfte brauchen – nicht im Widerspruch zum europäischen Sozialmodell stehen muss. Frau Oomen-Ruijten forderte ganz zu Recht konkrete Maßnahmen ein und forderte die Mitgliedstaaten auf, Verantwortung auf nationaler Ebene zu übernehmen. Aus eben diesem Grund habe ich mich als Präsident des Europäischen Rates für eine andere Arbeitsformel entschieden, und zwar habe ich im Verlaufe des Arbeitsessens einen sehr eingehenden Dialog über die im Rahmen der Reformpolitik der verschiedenen Mitgliedstaaten gesammelten Erfahrungen geführt. Ich denke, das war eine recht solide Formel. Ich stimme Frau Oomen-Ruijten auch darin zu, dass der Regelungsrahmen verbessert und die Vorschriften vereinfacht werden sollten, um in Europa ein unternehmerfreundlicheres Klima zu schaffen und das Wirtschaftswachstum anzukurbeln. Dabei kann das Europäische Parlament, da haben Sie Recht, eine wichtige Rolle spielen.
Frau Staniszewska schließlich erwähnte die Lissabonner Ziele in Verbindung mit der finanziellen Vorausschau. Diese Ziele werden natürlich in der neuen finanziellen Vorausschau breiten Raum erhalten, wobei wir uns allerdings noch über die Höhe der einzelnen Beträge einigen müssen.
Ich komme jetzt zum dritten Punkt, der Kommunikation. Vertreter unterschiedlichster politischer Überzeugungen haben auf die Notwendigkeit einer guten Kommunikation verwiesen. Herr Eurlings forderte zu Recht, dass die Fragen im Zusammenhang mit dem Statut und Ihrem Einkommen umgehender Klärung bedürfen, denn die anhaltenden Diskussionen zu dieser Thematik machen keinen guten Eindruck. Herr Nicolaï, mein Minister für europäische Angelegenheiten, wird sich aus diesem Grund dieser Frage widmen. Einige Abgeordnete verwiesen auf die Sprachthematik, und wir hatten die Freude, Beiträge in Walisisch und Irisch zu hören. Wir haben Ihre Botschaft verstanden. Auch die Verfassung wurde erwähnt. In diesem Zusammenhang wurde vorgeschlagen, die entsprechenden Volksabstimmungen alle in derselben Woche durchzuführen. Es ist jedoch so, dass die Volksabstimmungen in unterschiedliche Situationen eingebettet sind. Die Rechtsvorschriften sind nicht überall gleich. Es gibt eine Reihe von praktischen und rechtlichen Gründen, die der Durchführung der Volksabstimmungen in der gleichen Woche entgegenstehen. Herr Nicolaï hat diese Frage gestern mit Ihrem Ausschuss für konstitutionelle Fragen erörtert, und dabei wurden drei Elemente herausgearbeitet.
Erstens war man sich im Klaren, dass die Volksabstimmungen in erster Linie nationale Angelegenheiten betreffen. Zweitens kann der europäische Charakter beispielsweise durch gemeinsames und gleichzeitiges Handeln unterstrichen werden, was Ihren Vorschlägen entgegenkommt. Wir werden uns auch um eine unaufdringliche Koordinierung bemühen, indem wir beispielsweise für gute Konsultationen zwischen den Ministern für europäische Angelegenheiten in Bezug auf die Planung entsprechender Kampagnen usw. sorgen.
Herr Knapman verwies auf Probleme, die auftreten könnten, falls die Volksabstimmungen und Beschlüsse auf einzelstaatlicher Ebene negativ ausfallen. Sie kennen die Absprache. Im Europäischen Rat wurde vereinbart, dass, wenn 4/5 der Mitgliedstaaten den Vertrag ratifiziert haben und falls es in einigen Mitgliedstaaten noch Probleme gibt, die Lage erneut zur Diskussion gebracht wird. Ein Vertrag gilt erst dann als unterzeichnet und ratifiziert, wenn er von sämtlichen Ländern unterzeichnet ist. Ich fordere Sie jedoch auf, alles zu tun, um ein positives Ergebnis zu ermöglichen und Unterstützung für den Verfassungsvertrag zu sichern. Um ehrlich zu sein, ich hege große Hoffnungen und habe hohe Erwartungen. Aber eins muss uns klar sein: dazu bedarf es einer ausgezeichneten Kommunikation.
In diesem Zusammenhang erwähnte Frau Professor Grabowska einen Jugendpakt. Sie unterstützte uns in dieser Frage, und ich habe mich über ihre Ausführungen gefreut.
Verschiedene Abgeordnete erwähnten Außenbeziehungen, die Außenpolitik sowie Entwicklungen in der Welt, die ihnen Sorge bereiten. Damit komme ich zu den Bemerkungen von Herrn Catania, Herrn Dimitrakopoulos und Frau Napoletano bezüglich der Lage im Irak. Wir können die Ereignisse im Irak nicht ignorieren. Selbstverständlich müssen internationale Rechtsvorschriften eingehalten werden. Wir gehen davon aus, dass die US-Behörden unverzüglich eine umfassende Untersuchung der Ereignisse einleiten werden, deren Bilder uns gestern erreichten, und dass sie Maßnahmen ergreifen werden, um ähnliche Vorkommnisse künftig zu verhindern. Ich möchte ferner meine Abscheu über die anhaltenden Anschläge und Geiselnahmen im Irak zum Ausdruck bringen, die mit der Ermordung der Entwicklungshelferin Margaret Hassan einen neuen Tiefpunkt erreichten. Unsere Anteilnahme gilt den Angehörigen der Opfer der furchtbaren Gewalttaten im Irak. Gleichzeitig müssen wir alle einen Beitrag zur Stabilität im Irak leisten. Die für kommenden Dienstag in Scharm el Scheich geplante Konferenz bietet den Nachbarstaaten und den wichtigsten internationalen Akteuren eine gute Gelegenheit, um eine gemeinsame Botschaft an den Irak und das irakische Volk zu senden. Ich hoffe und wünsche mir, dass dies ein klares Bekenntnis zur Unterstützung der irakischen Übergangsregierung sowie zu Demokratie, Freiheit, Sicherheit und Gerechtigkeit im Irak sein wird.
Ich möchte mit dem Haager Programm beginnen. Herr Schulz hat ganz zu Recht auf die wichtige Rolle von Kommissar Vitorino verwiesen, denn das ausgezeichnete Ergebnis haben wir unter anderem seinem Beitrag und Einfluss zu verdanken. Ich denke, dass dies der geeignete Zeitpunkt ist, um Herrn Vitorino dafür zu danken. Herr Mayor Oreja hat zu Recht das Setzen von Prioritäten im Programm für Freiheit und Sicherheit angemahnt. Für den ersten Punkt, die Asyl- und Einwanderungspolitik, gibt es derartige Prioritäten beispielsweise bereits. Wir arbeiten an der Verbesserung der Beschlussfassung. Die Beschlussfassung mit qualifizierter Mehrheit wird derzeit eingeführt, und ein entsprechendes Asylverfahren wird 2010 in Kraft treten. Was den Terrorismus betrifft, so müssen wir entschiedene Maßnahmen zu seiner Bekämpfung ergreifen, und aus eben diesem Grund muss, wie Frau in 't Veld bereits feststellte, die Zusammenarbeit zwischen Polizei, Justiz und Nachrichtendiensten intensiviert werden. Die Tagung des Europäischen Rates im Dezember wird sich ausführlicher mit der Terrorismusproblematik befassen. In Bezug auf alle sonstigen Fragen möchte ich Sie auf den von der Europäischen Kommission zu erarbeitenden Aktionsplan verweisen.
Frau De Keyser äußerte sich besorgt über den Nahen Osten. Ich möchte betonen, dass die Union alles in ihren Kräften Stehende tun wird, um den palästinensischen Wahlen zum Erfolg zu verhelfen. Diesem Zweck dient auch das kurzfristige Programm, das der Europäische Rat beschlossen hat. Herr Bot und Herr Solana als Hoher Vertreter befinden sich in Konsultationen mit arabischen Ländern und den Mitgliedern des Quartetts der beteiligten Parteien. In enger Absprache mit Javier Solana erarbeitet der Ratsvorsitz ein Paket von Direktmaßnahmen zur Unterstützung der Palästinenser, und zwar insbesondere im Vorfeld der Präsidentschaftswahlen.
Abschließend möchte ich auf die Bemerkungen von Frau Staniszewska über die Ukraine eingehen. Die Union bietet der Ukraine zweifellos eine Zukunftsperspektive, und wir haben im Rahmen des europäischen Nachbarschaftsprogramms nicht umsonst einen Aktionsplan mit der und für die Ukraine entwickelt. Wir hoffen, dass im Dezember dazu die entsprechenden Beschlüsse gefasst werden, die uns eine neue Grundlage für die zukünftige Zusammenarbeit bieten werden. In diesem Zusammenhang wird es uns nicht darum gehen, wer die Wahlen gewinnen wird, sondern wie die Wahlen durchgeführt werden. Die ukrainische Regierung kann nur mit freien und gerechten Wahlen demonstrieren, dass sie die europäischen Normen nicht nur in der Theorie, sondern auch in der Praxis einhält. Damit komme ich zum Ende meiner Ausführungen. Im Namen des Vorsitzes möchte ich den Abgeordneten dieses Hauses für ihre eingehenden und interessanten Beiträge danken. Sie haben wichtige Signale für die internationale Politik der nächsten Zeit gegeben. Europa ist für die Öffentlichkeit von großer Bedeutung. Wenn Europa einen Beitrag zur Beschäftigung, zu den Zukunftsaussichten für die Wirtschaft leistet, wenn Europa einen Beitrag zur Erhöhung der Sicherheit leistet und wenn Europa auf diesen Gebieten erfolgreich ist, dann wird davon auch die Kommunikation mit den Bürgern profitieren. Ich werde Ihre Ansichten selbstverständlich dem Rat übermitteln und danke Ihnen nochmals für Ihre Beiträge.
Herr Schulz verwies zu Recht darauf, dass bestimmte Elemente unverzichtbar sind, und zwar die Sicherheit der Bürger, wobei einerseits die Sicherheit zu fördern ist und andererseits die Grundrechte gewahrt werden müssen. Ich glaube, dass das Haager Programm das richtige Maß findet. Frau Kósáné Kovács verwies auf die Notwendigkeit, die Menschenrechte in Europa konsequenter durchzusetzen und verteidigte in diesem Zusammenhang das Haager Programm. Herr Alvaro sprach über das ausgewogene Verhältnis zwischen erforderlichen Untersuchungen und der Gewährleistung der Grundrechte.
Anschließend wurde darauf eingegangen, was unter BQM, also der Beschlussfassung mit qualifizierter Mehrheit, zu verstehen ist. In einigen Bereichen ist sie bereits in Kraft, jedoch nicht in Bezug auf die illegale Einwanderung. Das wird sich mit In-Kraft-Treten des neuen Verfassungsvertrags ändern, denn dann wird sie für alle Bereiche gelten. Herr Giertych verwies darauf, dass den Mitgliedstaaten Einwanderungsquoten vorgegeben werden. Es ist nun einmal so, dass die Mitgliedstaaten gemeinsam für die Asyl- und Einwanderungsverfahren zuständig sind. Das ist einer der Gründe, weshalb das Haager Programm so wichtig ist, doch das bedeutet nicht, dass in Bezug auf die Beschlussfassung mit qualifizierter Mehrheit den Mitgliedstaaten Einwanderungsquoten vorgegeben werden können.
Herr Eurlings sprach weise Worte, als er sich über die Bedeutung von Werten und Toleranz in der Gesellschaft äußerte. Gerade in Europa sollten die Menschen einander mit Respekt begegnen. Doch dazu bedarf es zweier Dinge. Zum einen gilt es, die Achtung der unterschiedlichen Werte, die für Europa kennzeichnend sind, zu gewährleisten, und zum anderen müssen Grenzen gezogen werden, wenn Menschen von Hass, Einschüchterung und Demütigung Gebrauch machen. Auf eben dieser Basis wollen wir eine freiheitliche und friedliche Gesellschaft aufbauen. Das bedeutet auch, dass wir darauf achten müssen, welche Rolle Hass und Rassismus in der Debatte spielen. Was wir brauchen, das sind die respektvolle Zusammenarbeit und Koexistenz. Auch diesbezüglich muss man seine Worte sorgfältig wählen. Ich habe auch bei meinen Kontakten mit der islamischen Gemeinschaft festgestellt, dass Extremismus und Terrorismus dort ebenfalls abgelehnt werden. Deshalb ist es gefährlich, den Islam beispielsweise sofort mit Terrorismus zu assoziieren. Es sind gerade die Terroristen, die die Religion für ihr unmoralisches Handeln missbrauchen. Dem müssen wir entschieden entgegentreten. Deshalb ist es so wichtig, dass sich verschiedene Gruppen – ob Christen, Humanisten, Atheisten oder Vertreter des Islam – zusammenschließen, um Gewalt und Extremismus gemeinsam einen Riegel vorzuschieben. In diesem Parlament wurde ganz zu Recht auf die Bedeutung der Hilfe für Opfer verwiesen. Dazu hat Herr Mayor Oreja eine entsprechende Frage gestellt. Es gibt einen europäischen Aktionsplan gegen den Terrorismus, den der Europäische Rat im März beschlossen hat und der einen Abschnitt über die Solidarität mit Terrorismusopfern enthält. Der niederländische Ratsvorsitz plant, diese Frage im Rahmen der Tagung des Europäischen Rates im Dezember eingehender zu erörtern.
Frau Lambert hat das Menschenrechtszentrum angesprochen. Die Kommission hat eine Mitteilung über die Umwandlung der Europäischen Beobachtungsstelle für Rassismus und Fremdenfeindlichkeit in Wien in ein europäisches Menschenrechtszentrum veröffentlicht. Diese wird derzeit im Rat diskutiert. Entsprechende Beschlüsse werden unter dem Luxemburger Ratsvorsitz gefasst werden.
Was das Haager Programm betrifft, so hat sich Frau Flautre besorgt über die Aufnahme von Flüchtlingen in der Region geäußert. An dieser Stelle möchte ich anmerken, dass dies stets in Absprache mit dem Amt des Flüchtlingsbeauftragten der Vereinten Nationen geschieht.
Nun zur Lissabon-Strategie. Ich habe festgestellt, dass die Unterstützung für die Strategie, die die Stärkung der europäischen Wirtschaft zum Ziel hat, auch in diesem Parlament groß ist. Gleichzeitig wurde die Notwendigkeit von Reformen unterstrichen. In diesem Zusammenhang möchte ich auch auf Herrn Koks Bericht, den vor einiger Zeit diskutierten Bericht der Task Force Beschäftigung, verweisen. Neben den befürwortenden Stimmen wurden aber auch kritische Stimmen laut. Ich denke da an Frau Lambert und Frau Zimmer. Sie äußern von Zeit zu Zeit, dass die Lissabon-Strategie alternativlos sei. Ist dem so? Ich möchte nochmals betonen, dass die Lissabon-Strategie wirtschaftliche Dynamik, sozialen Zusammenhalt und nachhaltige Entwicklung miteinander vereint. Die Kombination dieser drei Komponenten tritt auch in den Schlussfolgerungen des Europäischen Rates deutlich zu Tage. Deshalb bin ich anderer Meinung als diejenigen, die behaupten, Herr Kok und seine hochrangige Arbeitsgruppe hätten der sozialen und ökologischen Dimension zu wenig Aufmerksamkeit gewidmet. Die Umwelt kommt keinesfalls zu kurz, dafür sorgt schon die für alle annehmbare Lösung, die die Grundlage bildet. Auf der Tagung des Europäischen Rates stellte Herr Kok fest, dass wir Wachstum brauchen, um eben das europäische Sozialmodell erhalten zu können.
Ich möchte Sie abschließend auf Absatz 5 der Schlussfolgerungen des Europäischen Rates verweisen, wo zu Recht festgestellt wird, dass es einer ausgewogenen Strategie bedarf, die eine ökonomische, soziale und umweltpolitische Dimension umfasst, um die Wettbewerbsfähigkeit zu stärken."@de9
".
Κύριε Πρόεδρε, επιθυμώ πρώτα από όλα να σας ευχαριστήσω θερμά, όλες και όλους τους βουλευτές του Ευρωπαϊκού Κοινοβουλίου, για τη συμβολή σας. Χειριστήκατε με εμπεριστατωμένο τρόπο ζητήματα τα οποία επηρεάζουν άμεσα τον ευρωπαίο πολίτη. Παρατήρησα επίσης ότι εκφράστηκε από πολλές πλευρές υποστήριξη για τα κεντρικά θέματα που συζήτησε το Συμβούλιο, συγκεκριμένα η ενίσχυση της συνεργασίας στους τομείς της δικαιοσύνης και των εσωτερικών υποθέσεων, οι προσπάθειες για την ασφάλεια στην Ευρώπη, οι προσπάθειες για πιο ισορροπημένη οικονομική ανάπτυξη, η στρατηγική της Λισαβόνας, καθώς και η προώθηση της συμμετοχής των πολιτών.
Ο κ. Blokland υποστήριξε ότι ο κ. Kok έριξε το μπαλάκι στα κράτη μέλη, και στη συνέχεια ρώτησε ποια είναι τα σχέδια της ολλανδικής Προεδρίας για το προσεχές μέλλον. Ως προς αυτό, θέλω να επιστήσω την προσοχή σας σε τρία ζητήματα.
Καταρχάς, έχουμε αναλύσει τις παρατηρήσεις, τις προτάσεις και τις απόψεις των αρχηγών κυβερνήσεων κατά τη διάρκεια του ατύπου γεύματος εργασίας.
Δεύτερον, θα συζητήσουμε με την Προεδρία του Λουξεμβούργου σχετικά με τα μελλοντικά συμπεράσματα, ενώ εννοείται ότι θα βρισκόμαστε σε διαρκή επαφή με τον Πρόεδρο της Επιτροπής, τον κ. Barroso, εφόσον ο ίδιος και η ομάδα του λάβουν την έγκρισή σας.
Αντιλαμβάνομαι επίσης ότι απαιτείτε συγκεκριμένες ενέργειες. Δεν αρκούν οι απλές δηλώσεις· πρέπει συγχρόνως να εξετάζουμε ποιο είναι το εκάστοτε επίμαχο θέμα και να το αντιμετωπίζουμε. Σε αυτό το πλαίσιο, η πρόταση του κ. Eurlings είναι ενδιαφέρουσα. Υποστήριξε ότι διάφορα κράτη μέλη καυχώνται για τις υποδομές καινοτομίας που διαθέτουν και ότι τα κράτη αυτά οφείλουν, όπου αυτό είναι δυνατόν, να συνδυάζουν τις προσπάθειές τους. Η κ. van den Burg ορθώς τόνισε τη συνεργασία μεταξύ του Ευρωπαϊκού Κοινοβουλίου και των εθνικών κοινοβουλίων. Η κ. In 't Veld επεσήμανε την ανάγκη δραστηριοποίησης. Θα μεταφέρουμε αυτό το μήνυμα στην Προεδρία του Λουξεμβούργου. Αξίζει να θυμόμαστε ότι η ελευθέρωση, το βασικό στοιχείο που απαιτείται για την ενίσχυση των δυνάμεων της αγοράς, δεν είναι αναγκαίο να έρχεται σε αντίθεση με το ευρωπαϊκό κοινωνικό πρότυπο. Η κ. Oomen-Ruijten ορθώς επεσήμανε ότι οι ενέργειες πρέπει να είναι συγκεκριμένες και ότι τα κράτη μέλη πρέπει όντως να αναλάβουν τις ευθύνες τους. Γι’ αυτόν ακριβώς τον λόγο, ως Πρόεδρος του Ευρωπαϊκού Συμβουλίου, επέλεξα μια διαφορετική μέθοδο εργασίας, ήτοι τον εμπεριστατωμένο διάλογο κατά το άτυπο γεύμα εργασίας για την ανταλλαγή εμπειριών σχετικά με την πολιτική μεταρρυθμίσεων στα διάφορα ευρωπαϊκά κράτη μέλη. Φρονώ ότι η μέθοδος αυτή ήταν ορθή. Θεωρώ επίσης ότι η κ. Oomen-Ruijten ορθώς αναφέρθηκε στην ανάγκη βελτίωσης του ρυθμιστικού πλαισίου και χαλάρωσης των κανονισμών προκειμένου να ενισχυθούν το επιχειρηματικό περιβάλλον και η οικονομική ανάπτυξη της Ευρώπης. Συμφωνώ μαζί σας ότι, και σε αυτό το θέμα, το Ευρωπαϊκό Κοινοβούλιο μπορεί να διαδραματίσει σημαντικό ρόλο.
Τέλος, η κ. Staniszewska αναφέρθηκε στους στόχους της Λισαβόνας σε σχέση με τις δημοσιονομικές προοπτικές. Προφανώς, οι στόχοι αυτοί θα έχουν κεντρική θέση στις νέες δημοσιονομικές προοπτικές· εννοείται δε ότι δεν έχουμε ακόμη συμφωνήσει επί του ύψους των σχετικών πόρων.
Στρέφομαι τώρα στο τρίτο ζήτημα, την επικοινωνία. Ομιλητές από διαφορετικές πολιτικές παρατάξεις επεσήμαναν την ανάγκη βελτίωσης της επικοινωνίας. Ο κ. Eurlings τόνισε πολύ σωστά ότι πρέπει να επιλυθεί ταχέως το πρόβλημα του καθεστώτος των βουλευτών, καθώς και των ρυθμίσεων σχετικά με τις αποζημιώσεις σας, διότι οι διαρκείς συζητήσεις για το θέμα αυτό δημιουργούν αρνητικές εντυπώσεις. Ως εκ τούτου, ο κ. Nicolaï, υπουργός Ευρωπαϊκών Υποθέσεων της κυβέρνησής μου, θα μεριμνήσει εξίσου για το θέμα αυτό. Ορισμένοι βουλευτές έθιξαν το θέμα της γλώσσας, ενώ είχαμε την ευχαρίστηση να ακούσουμε να ομιλείται η ουαλική και η ιρλανδική. Κατανοώ το μήνυμά σας. Αναφέρθηκε επίσης το θέμα του Συντάγματος. Στο πλαίσιο αυτό, ακούστηκε και η ιδέα του ορισμού μιας εβδομάδας για τη διενέργεια των δημοψηφισμάτων. Η αλήθεια είναι ότι τα δημοψηφίσματα σχετίζονται με διαφορετικές καταστάσεις στα επιμέρους κράτη μέλη. Η νομοθεσία δεν είναι η ίδια παντού. Υπάρχει μια σειρά πρακτικών και νομικών προβλημάτων ως προς τη διενέργεια των δημοψηφισμάτων στο διάστημα μιας εβδομάδας. Ο κ. Nicolaï συζήτησε εχθές το θέμα με την Επιτροπή Συνταγματικών Υποθέσεων του Κοινοβουλίου, και από αυτή τη συζήτηση προέκυψαν τρία στοιχεία.
Καταρχάς, αναγνωρίζεται ότι το θέμα αποτελεί πρωτίστως εθνική αρμοδιότητα. Δεύτερον, η ευρωπαϊκή διάσταση μπορεί να τονιστεί, για παράδειγμα, μέσω κοινών και ταυτόχρονων δράσεων, κάτι που συνάδει εξάλλου με τις απόψεις που έχουν ακουστεί στο παρόν Σώμα. Θα εργαστούμε επιπλέον για τον συντονισμό σε επιμέρους θέματα, διασφαλίζοντας, για παράδειγμα, την αποτελεσματική διαβούλευση μεταξύ των υπουργών Ευρωπαϊκών Υποθέσεων ως προς τον σχεδιασμό των εκστρατειών κ.τ.ό.
Ο κ. Knapman αναφέρθηκε στα προβλήματα που ενδέχεται να ενσκήψουν εάν τα δημοψηφίσματα και οι αποφάσεις σε επίπεδο κρατών μελών έχουν αρνητική έκβαση. Γνωρίζετε τι ισχύει επί του θέματος. Το Ευρωπαϊκό Συμβούλιο έχει συμφωνήσει ότι, εάν το κείμενο επικυρωθεί από τα 4/5 των κρατών μελών και εάν ορισμένα κράτη μέλη έχουν αντιρρήσεις επ’ αυτού, η κατάσταση θα τεθεί προς συζήτηση. Μια συνθήκη δεν μπορεί να υπογραφεί και να επικυρωθεί εάν δεν την υπογράψουν όλες οι συμβαλλόμενες χώρες. Ωστόσο, απευθύνω έκκληση να καταβάλουμε κάθε δυνατή προσπάθεια για τη θετική έκβαση της διαδικασίας και για τη στήριξη της Συνταγματικής Συνθήκης. Με κάθε ειλικρίνεια, έχω μεγάλες ελπίδες και προσδοκίες. Δεν υπάρχει, όμως, η παραμικρή αμφιβολία ότι απαιτείται άριστη επικοινωνιακή πολιτική.
Τέλος, επίσης στο πλαίσιο της επικοινωνίας, η καθηγήτρια Grabowska αναφέρθηκε σε ένα σύμφωνο νεολαίας. Στήριξε τη θέση μας επί του θέματος αυτού, και εκφράζω την ικανοποίησή μου για τα όσα δήλωσε.
Τέλος, διατυπώθηκαν διαφορετικά σχόλια σχετικά με τις εξωτερικές σχέσεις, την εξωτερική πολιτική και τις ανησυχίες σχετικά με διάφορες εξελίξεις στον κόσμο. Αναφέρομαι εν προκειμένω τα σχόλια του κ. Catania, του κ. Δημητρακόπουλου και της κ. Napoletano σχετικά με την κατάσταση στο Ιράκ. Δεν μπορούμε να αγνοήσουμε τα γεγονότα στο Ιράκ. Είναι προφανές ότι πρέπει να γίνει σεβαστό το διεθνές δίκαιο. Αναμένουμε ότι οι αρχές των ΗΠΑ θα διερευνήσουν άμεσα και εις βάθος το θέμα των εικόνων που είδαμε εχθές και θα λάβουν μέτρα για την αποφυγή παρομοίων συμβάντων στο μέλλον. Θέλω επίσης να εκφράσω τον αποτροπιασμό μου για τις διαρκείς επιθέσεις και τις ομηρίες στο Ιράκ, με πιο πρόσφατο παράδειγμα τη δολοφονία της Margaret Hassan, μέλους οργάνωσης αρωγής. Εκφράζουμε τα συλλυπητήριά μας στους συγγενείς των θυμάτων των βιαιοτήτων στο Ιράκ. Συγχρόνως, πρέπει όλοι να συμβάλουμε στη σταθερότητα στο Ιράκ. Η διάσκεψη που πρόκειται να πραγματοποιηθεί στο Σαρμ Ελ Σεΐχ την προσεχή Τρίτη προσφέρει σε γειτονικές χώρες και σε μεγάλους διεθνείς παράγοντες μια καλή ευκαιρία να στείλουν ένα κοινό μήνυμα στο Ιράκ και στον ιρακινό λαό. Ελπίζω και αναμένω ότι θα είναι ένα σαφές μήνυμα στήριξης της προσωρινής ιρακινής κυβέρνησης, καθώς και της δημοκρατίας, της ελευθερίας, της ασφάλειας και της δικαιοσύνης στο Ιράκ.
Επιτρέψτε μου να ξεκινήσω με το πρόγραμμα της Χάγης. Ο κ. Schulz ορθώς επεσήμανε τον σημαντικό ρόλο του Επιτρόπου Vitorino, διότι αυτό το εξαιρετικό αποτέλεσμα έχει επιτευχθεί σε μεγάλο βαθμό χάρη στη συνεισφορά και την επιρροή του. Φρονώ ότι αυτή είναι η κατάλληλη στιγμή για να ευχαριστήσουμε τον κ. Vitorino για το έργο του. Ο κ. Mayor Oreja ορθώς αναφέρθηκε στη σημασία του καθορισμού προτεραιοτήτων στο πρόγραμμα για την ελευθερία και την ασφάλεια. Για παράδειγμα, οι προτεραιότητες αυτές υφίστανται για το πρώτο στοιχείο, το άσυλο και τη μετανάστευση. Καταβάλλουμε προσπάθειες για τη βελτίωση των διαδικασιών λήψης αποφάσεων. Θεσπίζεται η ψηφοφορία με ειδική πλειοψηφία, ενώ το 2010 θα τεθεί σε εφαρμογή μια διαδικασία χορήγησης ασύλου. Όσον αφορά την τρομοκρατία, πρέπει να αναλάβουμε αποφασιστική δράση για την καταπολέμησή της, και γι’ αυτόν ακριβώς τον λόγο, όπως δήλωσε ήδη η κ. In 't Veld, η συνεργασία μεταξύ των αστυνομικών και δικαστικών αρχών, καθώς και των υπηρεσιών πληροφοριών, πρέπει να ενισχυθεί. Η τρομοκρατία θα συζητηθεί επίσης εκτενέστερα στο Ευρωπαϊκό Συμβούλιο του Δεκεμβρίου. Κατά τα λοιπά, σας εφιστώ την προσοχή στο σχέδιο δράσης που αναμένεται να εκπονήσει η Ευρωπαϊκή Επιτροπή.
Η κ. De Keyser εξέφρασε την ανησυχία της σχετικά με τη Μέση Ανατολή. Θέλω να τονίσω ότι η Ένωση θα καταβάλει κάθε δυνατή προσπάθεια για να διασφαλίσει την επιτυχή διεξαγωγή των παλαιστινιακών εκλογών. Γι’ αυτό εξάλλου το Ευρωπαϊκό Συμβούλιο ενέκρινε το σχετικό βραχυπρόθεσμο πρόγραμμα. Ο κ. Bot και ο Ύπατος Εκπρόσωπος, κ. Σολάνα, πραγματοποιούν διαβουλεύσεις με αραβικές χώρες και με τα μέλη της Τετραμερούς και τα εμπλεκόμενα μέρη. Η Προεδρία συνεργάζεται επίσης στενά με τον κ. Σολάνα για τον σχεδιασμό μιας δέσμης άμεσων μέτρων στήριξης των Παλαιστινίων, ιδίως κατά τη διάρκεια της περιόδου πριν από τις προεδρικές εκλογές.
Επιτρέψτε μου, τέλος, να σχολιάσω την παρατήρηση της κ. Staniszewska σχετικά με την Ουκρανία. Δεν υπάρχει αμφιβολία ότι η Ένωση προσφέρει στην Ουκρανία μια προοπτική για το μέλλον, ενώ δεν είναι τυχαίο το γεγονός ότι αναπτύξαμε ένα σχέδιο δράσης, με τη συνεργασία και προς όφελος της Ουκρανίας, στο πλαίσιο του ευρωπαϊκού προγράμματος γειτονίας. Ευελπιστούμε ότι αυτό θα εγκριθεί επισήμως τον Δεκέμβριο, προσφέροντάς μας μια νέα βάση για μελλοντική συνεργασία. Ως προς αυτό, δεν ενδιαφερόμαστε για το ποιος θα κερδίσει τις εκλογές, αλλά για το πώς θα διεξαχθούν οι εκλογές. Μόνο μέσω δίκαιων και ελεύθερων εκλογών μπορεί η ουκρανική κυβέρνηση να αποδείξει ότι σέβεται τα ευρωπαϊκά πρότυπα όχι μόνο στα λόγια αλλά και στις πράξεις. Σε αυτό το σημείο μπορώ να ολοκληρώσω την παρέμβασή μου. Εξ ονόματος της Προεδρίας, θέλω να ευχαριστήσω τα μέλη του παρόντος Κοινοβουλίου για τις εμπεριστατωμένες και ενδιαφέρουσες παρεμβάσεις τους. Έχετε στείλει σημαντικά μηνύματα για τη μελλοντική διαμόρφωση των διεθνών πολιτικών. Η Ευρώπη έχει μεγάλη σημασία για τους πολίτες. Η επικοινωνία θα βελτιωθεί σημαντικότατα όταν η Ευρώπη θα μπορέσει να συμβάλει στην απασχόληση, σε ένα όραμα για το μέλλον της οικονομίας, καθώς και στην ενίσχυση της ασφάλειας, και εφόσον επιτύχει αποτελέσματα σε αυτούς τους τομείς. Θα μεταφέρω, ασφαλώς, τις απόψεις σας στο Συμβούλιο, ενώ θέλω για μια ακόμη φορά να σας ευχαριστήσω για τις παρεμβάσεις σας.
Ο κ. Schulz ορθώς επεσήμανε ότι ορισμένα στοιχεία πρέπει πάντοτε να είναι παρόντα, συγκεκριμένα η ασφάλεια του πολίτη, σε συνδυασμό με την προώθηση, αφενός, της ασφάλειας και, αφετέρου, του σεβασμού των βασικών δικαιωμάτων. Φρονώ ότι το πρόγραμμα της Χάγης επιτυγχάνει την ορθή ισορροπία ως προς αυτό. Η κ. Kósáné Kovács μας επέστησε την προσοχή στην ανάγκη σεβασμού των θεμελιωδών δικαιωμάτων στην Ευρώπη, και σε αυτό το πλαίσιο υποστήριξε το πρόγραμμα της Χάγης. Ο κ. Alvaro αναφέρθηκε στον επιτυχή συνδυασμό των ερευνών των διωκτικών αρχών και του σεβασμού των βασικών δικαιωμάτων.
Περαιτέρω, συζητήθηκε επίσης το θέμα της ψηφοφορίας με ειδική πλειοψηφία. Αυτή η διαδικασία ισχύει ήδη σε πολλούς τομείς, αλλά όχι στον τομέα της λαθρομετανάστευσης. Αυτή η κατάσταση θα αλλάξει όταν τεθεί σε ισχύ η νέα Συνταγματική Συνθήκη, καθόσον τότε η ψηφοφορία με ειδική πλειοψηφία θα ισχύσει σε όλους τους συναφείς τομείς. Ο κ. Giertych ανέφερε το γεγονός ότι στα κράτη μέλη αντιστοιχούν υποχρεωτικά ποσοστά μετανάστευσης. Η αλήθεια είναι ότι η μετανάστευση για αναζήτηση ασύλου, με βάση τις εφαρμοζόμενες διαδικασίες, αποτελεί κοινή ευθύνη. Γι’ αυτό εξάλλου είναι τόσο σημαντικό το πρόγραμμα της Χάγης· αυτό, όμως, δεν σημαίνει ότι μπορούν να επιβληθούν ποσοστά μετανάστευσης στα κράτη μέλη βάσει της ψηφοφορίας με ειδική πλειοψηφία.
Ο κ. Eurlings μίλησε πολύ σοφά όταν αναφέρθηκε στο νόημα των αξιών και της ανεκτικότητας για την κοινωνία. Ειδικά στην Ευρώπη, οι άνθρωποι πρέπει να προσεγγίζουν ο ένας τον άλλον με σεβασμό, αλλά αυτό προϋποθέτει δύο στοιχεία. Αφενός μεν πρέπει να λαμβάνεται δεόντως υπόψη ο σεβασμός των διαφορετικών αξιών που χαρακτηρίζουν την Ευρώπη· αφετέρου δε πρέπει να τίθενται όρια όταν ορισμένοι καταφεύγουν στο μίσος, τον εκφοβισμό και την ταπείνωση. Με αυτές ακριβώς τις αρχές επιθυμούμε να στηριχθούμε στην ελευθερία και σε μια ειρηνική κοινωνία. Αυτό σημαίνει όμως ότι πρέπει να προσέχουμε τη θέση που διεκδικούν στον διάλογο το μίσος και ο ρατσισμός. Το απαιτούμενο είναι ακριβώς η συνεργασία και η συνύπαρξη με βάση τον σεβασμό. Σε αυτό το πλαίσιο, πρέπει κανείς να επιλέγει επίσης με προσοχή τις εκφράσεις του. Έχω διαπιστώσει, μεταξύ άλλων, και κατά τις επαφές μου με εκπροσώπους της ισλαμικής κοινότητας, ότι ο εξτρεμισμός και η τρομοκρατία καταδικάζονται εξίσου αυστηρά από την ισλαμική κοινότητα. Γι’ αυτό είναι επικίνδυνο να σχετίζεται άμεσα το Ισλάμ, για παράδειγμα, με την τρομοκρατία. Οι τρομοκράτες είναι άνθρωποι που εκμεταλλεύονται τη θρησκεία προκειμένου να διαπράξουν ανήθικες πράξεις, γεγονός το οποίο πρέπει να καταδικάζεται με έμφαση. Γι’ αυτό εξάλλου είναι τόσο σημαντική η αγαστή συνεργασία μεταξύ διαφόρων ομάδων –χριστιανών, ανθρωπιστών, μη θρησκευόμενων ή μουσουλμάνων– με σκοπό τον τερματισμό της βίας και του εξτρεμισμού. Σε αυτό το Κοινοβούλιο, πολύ ορθώς αναφέρθηκε η σημασία της ενίσχυσης των θυμάτων· αυτό ήταν ένα ζήτημα που έθιξε ο κ. Mayor Oreja. Υπάρχει ένα ευρωπαϊκό σχέδιο δράσης κατά της τρομοκρατίας το οποίο παρουσιάστηκε στο Ευρωπαϊκό Συμβούλιο του Μαρτίου και το οποίο περιλαμβάνει μια ενότητα σχετικά με την αλληλεγγύη προς τα θύματα της τρομοκρατίας. Η ολλανδική Προεδρία προτίθεται να επεκτείνει περαιτέρω αυτή την πτυχή στο Ευρωπαϊκό Συμβούλιο του Δεκεμβρίου.
Η κ. Lambert εξέφρασε τους προβληματισμούς της για την ιδέα ενός κέντρου ανθρωπίνων δικαιωμάτων. Η Επιτροπή εξέδωσε μια ανακοίνωση σχετικά με τη μετατροπή του Ευρωπαϊκού Παρατηρητηρίου των Φαινομένων Ρατσισμού και Ξενοφοβίας στη Βιέννη σε ένα ευρωπαϊκό κέντρο ανθρωπίνων δικαιωμάτων. Αυτό είναι κάτι που συζητείται επί του παρόντος στο Συμβούλιο και οι σχετικές αποφάσεις θα ληφθούν υπό την Προεδρία του Λουξεμβούργου.
Τέλος, όσον αφορά το πρόγραμμα της Χάγης, η κ. Flautre ανέφερε το θέμα της επιτόπου υποδοχής και εξέφρασε τη σχετική ανησυχία της. Αξίζει να σημειωθεί ότι, όσον αφορά την επιτόπου υποδοχή, πρόκειται για κάτι που θα γίνεται πάντα σε διαβούλευση με την Υπάτη Αρμοστεία του ΟΗΕ για τους Πρόσφυγες.
Στρέφομαι τώρα στη στρατηγική της Λισαβόνας. Διαπιστώνω ότι και το Κοινοβούλιο στηρίζει σε μεγάλο βαθμό αυτή τη στρατηγική, η οποία αποσκοπεί στην ενίσχυση της οικονομίας της Ευρώπης, ενώ έχει υπογραμμιστεί εξίσου η ανάγκη για μεταρρυθμίσεις. Στο πλαίσιο αυτό, παραπέμπω επίσης στην έκθεση του κ. Kok, την έκθεση της ομάδας εργασίας για την απασχόληση, η οποία συζητήθηκε προσφάτως. Πέραν αυτών των ευνοϊκών σχολίων, ωστόσο, ακούστηκαν και επικριτικές απόψεις, όπως αυτές της κ. Lambert και της κ. Zimmer. Προβάλλεται κατά καιρούς ο ισχυρισμός ότι δεν προσφέρεται κάποια εναλλακτική πέραν της στρατηγικής της Λισαβόνας. Κατά πόσον ισχύει αυτό; Θέλω να επισημάνω για μια ακόμη φορά ότι η στρατηγική της Λισαβόνας συνδυάζει τον οικονομικό δυναμισμό, την κοινωνική συνοχή και τη διασφάλιση της βιώσιμης ανάπτυξης. Ο συνδυασμός αυτών ακριβώς των τριών στοιχείων έχει τεθεί επίσης ως προτεραιότητα στα συμπεράσματα του Ευρωπαϊκού Συμβουλίου. Ως εκ τούτου, είμαι υποχρεωμένος να διαφωνήσω με όσους ισχυρίζονται ότι ο κ. Kok και η ομάδα υψηλού επιπέδου του δεν μερίμνησαν επαρκώς για την κοινωνική και περιβαλλοντική διάσταση. Το περιβάλλον έχει καλυφθεί επαρκώς, ιδίως καθόσον στηρίζεται στην ιδέα μιας κατάστασης επωφελούς για όλες τις πλευρές. Στο Ευρωπαϊκό Συμβούλιο, ο κ. Kok υποστήριξε ότι χρειαζόμαστε την ανάπτυξη προκειμένου ακριβώς να διατηρήσουμε το ευρωπαϊκό κοινωνικό πρότυπο.
Τέλος, θέλω να αναφερθώ στην παράγραφο 5 των συμπερασμάτων του Ευρωπαϊκού Συμβουλίου, στην οποία αναφέρεται, πολύ ορθώς, ότι η ενίσχυση της ανταγωνιστικότητας απαιτεί την εφαρμογή μιας ισορροπημένης στρατηγικής με οικονομική, κοινωνική και περιβαλλοντική διάσταση."@el10
".
Mr President, I should first and foremost like to thank your Members of Parliament warmly for their contribution. You have dealt with issues that affect the European citizen directly at great length. I have also noticed that there has been support from many quarters for the keystones discussed by the Council, namely more cooperation in the field of justice and home affairs, working on safety in Europe, working on more balanced economic growth, the Lisbon strategy, and promoting public involvement.
Mr Blokland claimed that Mr Kok put the ball back in the court of the Member States, and went on to enquire after the Dutch Presidency’s agenda for the near future. I should like to draw your attention to three things in this respect.
First of all, we have analysed the remarks, suggestions and opinions of the Heads of Government during the informal working lunch.
Secondly, we will be consulting the Luxembourg Presidency about future conclusions and needless to say, we will be in contact with the President of the Commission, Mr Barroso, provided he and his team receive your consent.
I have also noticed that you demand concrete action. What is needed is not only declarations, but also that we simply examine what the matter in hand is and deal with it. In that framework, the suggestion made by Mr Eurlings is interesting. He states that different Member States boast innovation platforms and that those should, where possible, join forces. Mrs van den Burg was right to draw the attention to cooperation between the European Parliament and the national parliaments. Mrs in 't Veld also re-emphasised the need for action. We will convey this message to the Luxembourg Presidency. It is useful to remind ourselves that liberalisation, the very element we need in order to strengthen market forces, does not have to be at odds with the European social model. Mrs Oomen-Ruijten was right to point out that the actions must be concrete and that national responsibilities must, in fact, be taken. It is also for that reason that I, as President of the European Council, have opted for a different working formula, namely for a very in-depth dialogue during the working lunch to exchange experiences with regard to the reform policy in the different European Member States. I think that that was a sound formula. I also think that Mrs Oomen-Ruijten was right to talk about the need for better regulations and an easing in the rules with a view to strengthening the entrepreneurial climate in Europe and economic growth. I agree with you that there, too, the European Parliament can play an important role.
Finally, Mrs Staniszewska mentioned the Lisbon objectives in relation to the financial perspectives. These objectives will obviously be given a prominent place in the new financial perspectives and needless to say, we have yet to agree on the level of those amounts.
I will now turn to the third item, that of communication. People from different political persuasions have pointed at the need for good communication. Mr Eurlings was right to point out that a prompt solution must be found to the problem of the statute, and that of your provision of income, because continuous discussion of this subject does not create a good impression. Mr Nicolaï, my European Affairs Minister will also commit to this matter for that reason. Certain Members have raised the subject of language, and we had the pleasure of hearing Welsh and Irish. I have understood your message. The Constitution was also mentioned. In this context, the idea of a referendum week was mooted. It so happens that referendums deal with different situations in the Member States. Legislation is not the same everywhere. There are a number of practical and legal objections to having the referendums in the space of one week. Mr Nicolaï discussed this with your Committee on Constitutional Affairs yesterday, and this produced three elements.
First of all, it is recognised that this primarily concerns national matters. Secondly, the European character can be emphasised by, for example, joint and simultaneous action, which also accommodates what you stated here before. We will also be working on subtle coordination by, for example, ensuring that consultation between the European Affairs Ministers is good in terms of planning campaigns, and suchlike.
Mr Knapman raised the possible issues that could arise when the referendums and decisions made at Member State level have a negative outcome. You know what the deal is. It has been agreed in the European Council that, if ratification has been completed by 4/5 of the number of Member States and if a few Member States were to have issues at that point, the situation will be discussed. A treaty cannot be signed and ratified if not all countries sign. However, I urge you to do what we can in order to have a positive outcome and in order to receive support for the Constitutional Treaty. In all honesty, I have high hopes and high expectations. Let there be no mistake, though, it does require excellent communication.
Finally, also in the framework of communication, Professor Grabowska mentioned a youth pact. She supported us in this and I am pleased with what she had to say.
Finally, different remarks have been made about external relations, foreign policy and the concern that exists about various developments in the world. This brings me to the remarks made by Mr Catania, Mr Dimitrakopoulos and Mrs Napoletano concerning the situation in Iraq. We cannot turn a blind eye to the events in Iraq. Obviously, international legal rules will need to be adhered to. We assume that the US authorities will be mounting an in-depth investigation straight away further to the images we saw yesterday and will take measures in order to prevent similar events in future. I would also like to express my abhorrence in respect of the persistent attacks and hostage takings in Iraq, the recent low being the killing of aid worker Margaret Hassan. We sympathise with the relatives of the victims of the atrocious violence in Iraq. At the same time, we must all contribute to stability in Iraq. The conference to be held in Sharm El Sheikh next Tuesday offers the neighbouring countries and major international actors a good opportunity to send a joint message to Iraq and the Iraqi people. I hope and trust that this will be a clear message in support of the Iraqi interim government, together with democracy, freedom, security and justice in Iraq.
Let me start with the Hague Programme. Mr Schulz was right to draw attention to Commissioner Vitorino’s important role, because the excellent result has been achieved partly thanks to his input and influence. I think that now is an appropriate time to thank Mr Vitorino for this. Mr Mayor Oreja was right to talk about the importance of priorities being set in the programme for freedom and security. For example, these priorities are in place for the first item, being asylum and immigration. We are working on better decision-making. Qualified Majority Voting is being introduced and an asylum procedure will enter into effect in 2010. With regard to terrorism, we need to take decisive action to fight it and that is exactly why, as Mrs in ‘t Veld already stated, cooperation between police, justice and intelligence services needs to be stepped up. Terrorism will also be discussed in more detail at the meeting of the European Council in December. For the rest, I would draw your attention to the action plan to be compiled by the European Commission.
Mrs De Keyser expressed concerns about the Middle East. I should like to emphasise that the Union will pull out all the stops to ensure that the Palestinian elections are a success. That was also the reason for the short-term programme that we in the European Council have approved. Mr Bot and the High Representative, Mr Solana, are in consultation with Arab countries and with the members of the quartet of the party involved. We in the Presidency are also working in close consultation with Javier Solana on a package of direct measures to support the Palestinians, particularly in the run-up to the presidential elections.
Let me finally turn to Mrs Staniszewska’s observation about Ukraine. There is no doubt that the Union is offering Ukraine a prospect for the future, and it is not for nothing that we developed an action plan, with and for Ukraine, in the framework of the European neighbourhood programme. Hopefully, this will be laid down formally in December, which will give us a fresh basis for future cooperation. In this respect, we will not be considering who will win the elections, but the way in which those elections are being held. Only by fair and free elections can the Ukrainian Government demonstrate that it observes European standards not only in words, but also in deeds. This brings me to the end of my speech. On behalf of the Presidency, I should like to thank the Members of this House for their in-depth and interesting contributions. You have sent out signals that are important for future international policy-making. Europe means a great deal to the public. Communication will be tremendously enhanced when Europe contributes to employment, to a prospect for the future for the economy, when Europe helps reinforce security and if Europe succeeds in achieving results in these areas. I will naturally convey your opinions to the Council, and would thank you again for your input.
Mr Schulz was right to indicate that certain ingredients should always be present, namely security for the citizen, together with the promotion of safety on the one hand and respect for basic rights on the other. I think that the Hague Programme succeeded in striking the right balance in this respect. Mrs Kósáné Kovács has drawn our attention to the need to do justice to fundamental rights in Europe, in which context she defended the Hague Programme. Mr Alvaro spoke about a good combination of scope for investigations and doing justice to basic rights.
Subsequently, the subject of what is meant by QMV, Qualified Majority Voting, has also been raised. This is already in place in many areas, but not in respect of illegal immigration. That will change when the new Constitutional Treaty enters into effect, for then QMV will apply across the board. Mr Giertych mentioned the fact that Member States are given compulsory immigration quotas. It so happens that asylum immigration, in terms of procedures, is a joint responsibility. That is why the Hague Programme is also so important, but that does not mean that in respect of QMV, immigration quotas can be imposed on Member States.
Mr Eurlings spoke wise words when he talked about the meaning of values and tolerance in society. Particularly in Europe, people should approach each other with respect, but that presupposes two things. On the one hand, due account must be taken of respect for the different values which typify Europe; on the other hand, boundaries must be set when people resort to hatred, intimidation and humiliation. This is exactly how we want to build on freedom and a peaceful society. That also means that we must watch the place hatred and racism take in the debate. Respectful cooperation and co-existence are precisely what is required. In that respect, you also have to choose your words carefully. I have noticed, also in my contacts with representatives of the Islam community, that extremism and terrorism are unequivocally repudiated in the Islam community too. That is why it is dangerous to immediately associate Islam, for example, with terrorism. It is precisely the terrorists who take advantage of religion in order to commit immoral deeds, which must be emphatically repudiated. That is why it is also so important for different groups, whether they be Christian, Humanist, non-religious or Islamic, to join forces in order to put a stop to violence and extremism. In this Parliament, the importance of aid to victims was mentioned, and rightly so; this was a question raised by Mr Mayor Oreja. There is a European action plan against terrorism that was laid down in the European Council of March, which contains a section on solidarity with victims of terrorism. The Dutch Presidency plans to elaborate on that aspect in the December European Council.
Mrs Lambert mooted the idea of a human rights centre. The Commission published a communication about changing the European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia in Vienna to a European human rights centre. That is currently being discussed in the Council and decisions in this respect will be taken under the Luxembourg Presidency.
Finally, with regard to the Hague Programme, Mrs Flautre has spoken, and expressed her concerns, about reception in the region. It is useful to note that when we mention reception in the region, this will always be done in consultation with the UNHCR.
I should now like to turn to the Lisbon strategy. I have noticed that there is much support for the strategy within this Parliament too, which is geared to strengthening Europe’s economy, and the need for reforms has been underlined. In that context, I would also refer to Mr Kok’s report, the report of the Employment Task Force, that was discussed some time ago. In addition to these favourable comments, though, some voices of criticism have also been heard. Mrs Lambert and Mrs Zimmer spring to mind. They claim from time to time that there is no alternative to the Lisbon strategy. Is that true? I should like to note once again that the Lisbon strategy combines economic dynamism, social cohesion and doing justice to sustainable development. It is the combination of those three components which has also come to the fore in the conclusions of the European Council. I therefore beg to differ with those who claim that Mr Kok, along with his high-level group, has paid insufficient attention to the social and environmental dimensions. The environment has been sufficiently covered, particularly since it is based on the idea of a win-win situation. In the European Council, Mr Kok maintains that we need growth precisely in order to retain the European social model.
Finally, I would refer to Paragraph 5 of the conclusions of the European Council in which it is stated, and rightly so, that a balanced strategy with economic, social and environmental dimensions is needed in order to strengthen competitiveness."@en4
".
Señor Presidente, en primer lugar quiero expresar mi más sincero agradecimiento a sus Señorías por sus aportaciones. Han abordado temas que afectan directamente a los ciudadanos europeos en muchos aspectos. También he observado que desde muchas partes se han expresado opiniones favorables sobre los principales temas debatidos por el Consejo, en concreto el aumento de la cooperación en el ámbito de la justicia y los asuntos de interior, el interés por la seguridad en Europa, el fomento de un crecimiento económico más equilibrado, la Estrategia de Lisboa y el refuerzo de la participación ciudadana.
El señor Blokland ha dicho que el señor Kok ha vuelto a pasar la pelota a los Estados miembros, y preguntaba por la agenda de la Presidencia neerlandesa para el próximo futuro. Me gustaría llamar su atención sobre tres puntos en ese sentido.
En primer lugar, durante el almuerzo de trabajo informal analizamos las observaciones, sugerencias y opiniones de los Jefes de Gobierno.
En segundo lugar, consultaremos a la Presidencia luxemburguesa sobre las futuras conclusiones, y huelga decir que estaremos en contacto con el Presidente de la Comisión, el señor Barroso, siempre que él y su equipo reciban la aprobación de este Parlamento.
También he observado que exigen ustedes acciones concretas. No solo necesitamos declaraciones, sino que también debemos examinar, sencillamente, qué es lo que tenemos entre manos y cómo podemos abordarlo. En este marco, la sugerencia del señor Eurlings es interesante. Dice que los diversos Estados miembros fomentan plataformas de innovación y que, cuando sea posible, deberían unir sus fuerzas. La señora Van den Burg tiene razón al llamar la atención sobre la cooperación entre el Parlamento Europeo y los Parlamentos nacionales. La señora In ‘t Veld también ha subrayado de nuevo la necesidad de acción. Trasladaremos el mensaje a la Presidencia luxemburguesa. Nos será útil recordar que la liberalización, el elemento que necesitamos para consolidar las fuerzas de mercado, no tiene que estar reñida con el modelo social europeo. La señora Oomen-Rujiten tiene razón al indicar que las acciones deben ser concretas y que, en realidad, hay que asumir las responsabilidades nacionales. También por ese motivo, yo, como Presidente del Consejo Europeo, he optado por una fórmula de trabajo distinta, es decir, por un diálogo muy intenso durante el almuerzo de trabajo para intercambiar experiencias en relación con la política de reformas en los diferentes Estados miembros europeos. Creo que es una buena fórmula. También pienso que la señora Oomen-Rujiten tiene razón al hablar de la necesidad de mejorar la normativa y simplificar las reglas con vistas a consolidar el clima empresarial en Europa y el crecimiento económico. También estoy de acuerdo con usted en que el Parlamento Europeo puede desempeñar un papel importante.
Finalmente, la señora Staniszewska ha mencionado los objetivos de Lisboa en relación con las perspectivas financieras. Sin duda, esos objetivos ocuparán un lugar prominente en las nuevas perspectivas financieras y ni que decir tiene que aún queda por acordar la cuantía de esos importes.
Pasaré ahora al tercer punto, el de la comunicación. Personas de diferentes convicciones políticas han hablado de la necesidad de una buena comunicación. El señor Eurlings tiene razón al indicar que hay que encontrar pronto una solución al problema del estatuto y al de la provisión de ingresos de los diputados, porque la discusión incesante sobre ese tema no da una buena impresión. Por eso, el señor Nicolaï, mi Ministro de Asuntos Exteriores, también se dedicará a esta cuestión. Algunos diputados han planteado el tema de la lengua, y hemos tenido el placer de escuchar el galés y el irlandés. He entendido su mensaje. También se ha mencionado la Constitución. En ese contexto, se ha apuntado la idea de una semana de referendos. Lo que ocurre es que los referendos tienen que ver con situaciones distintas en los diversos Estados miembros. La legislación no es la misma en todas partes. Existen varias objeciones prácticas y jurídicas para que los referendos se celebren en el espacio de una semana. El señor Nicolaï debatió ayer ese tema con su Comisión de Asuntos Constitucionales, y de la conversación salieron tres elementos.
En primer lugar, se reconoció que se trata principalmente de un tema de ámbito nacional. En segundo lugar, el carácter europeo se puede resaltar, por ejemplo, mediante una acción conjunta y simultánea, que también incluya lo que usted ha dicho aquí antes. También trabajaremos en coordinación sutil, por ejemplo para asegurar que la consulta entre los Ministros de Asuntos Exteriores sea correcta en relación con la planificación de campañas y demás.
El señor Knapman ha planteado posibles problemas que podrían surgir cuando los referendos y las decisiones tomadas a escala de cada Estado miembro tengan resultados negativos. Ya saben cuál es el acuerdo. En el Consejo Europeo se ha acordado que, si es ratificada por 4/5 de los Estados miembros, y si algunos Estados miembros tuvieran problemas al respecto, se discutiría la situación. Un tratado no se puede firmar y ratificar si no firman todos los países. Sin embargo, les insto a hacer todo lo que puedan para que los resultados sean positivos y para obtener el apoyo al Tratado Constitucional. Con toda sinceridad, albergo grandes esperanzas y grandes expectativas. Pero no se equivoquen, para ello hace falta una comunicación excelente.
Finalmente, también en el marco de la comunicación, la profesora Grabowska ha mencionado un pacto para la juventud. Nos ha apoyado en ese tema y me complace lo que ha dicho.
Para terminar, se han hecho algunas observaciones sobre las relaciones exteriores, la política exterior y la preocupación existente respecto a los diversos acontecimientos en el mundo. Esto me lleva a las observaciones del señor Catania, el señor Dimitrakopoulos y la señora Napoletano sobre la situación en Iraq. No podemos cerrar los ojos a lo que ocurre en ese país. Está claro que hay que respetar la legalidad internacional. Suponemos que las autoridades estadounidenses organizarán inmediatamente una investigación exhaustiva después de las imágenes que vimos ayer, y tomarán medidas para evitar actos similares en el futuro. También quiero expresar el horror que me producen los persistentes ataques y los secuestros que tienen lugar en Iraq, el último de los cuales ha sido el asesinato de la cooperante Margaret Hassan. Expresamos nuestro pésame a los familiares de las víctimas de la atroz violencia que invade Iraq. Al mismo tiempo, todos debemos contribuir a la estabilidad del país. La conferencia que se celebrará en Sharm el Sheij el próximo martes ofrece a los países vecinos y a los principales agentes internacionales una buena oportunidad para enviar un mensaje conjunto a Iraq y al pueblo iraquí. Espero y confío en que será un mensaje claro de apoyo al Gobierno provisional iraquí y además a la democracia, la libertad, la seguridad y la justicia en Iraq.
Permítanme que empiece por el Programa de La Haya. El señor Schulz tiene razón al llamar la atención sobre el importante papel del Comisario Vitorino, porque los excelentes resultados se han conseguido en gran parte gracias a su aportación y su influencia. Creo que este es el momento oportuno para dar las gracias al señor Vitorino. El señor Mayor Oreja tenía razón al hablar de la importancia de establecer las prioridades en el programa para la libertad y la seguridad. Por ejemplo, esas prioridades se han fijado con respecto al primer punto, que es el asilo y la inmigración. Nos esforzamos por mejorar la toma de decisiones. Se ha introducido el voto por mayoría cualificada y en 2010 entrará en vigor un procedimiento de asilo. En cuanto al terrorismo, necesitamos emprender acciones decisivas para combatirlo, y ese es exactamente el motivo por el que, como ha dicho ya la señora In ‘t Veld, hay que intensificar la cooperación entre la policía, la judicatura y los servicios de inteligencia. El terrorismo también se debatirá con más detalle en la reunión del Consejo Europeo de diciembre. Por lo demás, quiero llamar su atención sobre el plan de acción que deberá formular la Comisión Europea.
La señora De Keyser ha expresado su preocupación respecto a Oriente Próximo. Quiero dejar claro que la Unión eliminará todas las trabas para asegurar que las elecciones palestinas sean un éxito. Ese fue también el motivo del programa a corto plazo que aprobamos en el Consejo Europeo. El señor Bot y el Alto Representante, el señor Solana, están en contacto con los países árabes y con los miembros del Cuarteto de la parte implicada. Nosotros, en la Presidencia, también colaboramos estrechamente con Javier Solana en relación con un paquete de medidas directas de apoyo a los palestinos, sobre todo en los prolegómenos de las elecciones presidenciales.
Por último, permítanme comentar la observación de la señora Staniszewska sobre Ucrania. Sin duda alguna, la Unión ofrece a Ucrania una perspectiva de futuro, y no por nada hemos desarrollado un plan de acción, con y para Ucrania, en el marco del programa europeo de vecindad. Esperamos que se establezca formalmente en diciembre, lo que nos permitirá disponer de una nueva base para la futura cooperación. En ese sentido, no tendremos en cuenta quién gane las elecciones, sino la forma en que se celebren dichas elecciones. Solo con unas elecciones justas y libres el Gobierno ucranio podrá demostrar que cumple los criterios europeos, no solo de palabra, sino también en los hechos. Y llego al final de mi intervención. En nombre de la Presidencia, quiero dar las gracias a los diputados a esa Cámara por sus interesantes y profundas aportaciones. Con ellas han emitido un mensaje importante de cara a la elaboración de futuras políticas internacionales. Europa significa mucho para los ciudadanos. La comunicación mejorará en gran manera cuando Europa contribuya al empleo, a una perspectiva de futuro para la economía, cuando Europa ayude a reforzar la seguridad, y si Europa consigue resultados en esos ámbitos. Por supuesto, trasladaré sus opiniones al Consejo, y de nuevo les doy las gracias por sus aportaciones.
El señor Schulz tiene razón al indicar que algunos ingredientes deberían estar siempre presentes, sobre todo la seguridad del ciudadano, junto con la promoción de la seguridad por un lado y el respeto de los derechos fundamentales por otro. Creo que el Programa de La Haya ha conseguido el justo equilibrio en ese sentido. La señora Kósáné Kovács ha destacado la necesidad de hacer justicia a los derechos fundamentales en Europa, y en ese contexto ha defendido el Programa de La Haya. El señor Álvaro ha hablado de una buena combinación entre las posibilidades de investigación y la protección de los derechos fundamentales.
Después se ha planteado el tema de lo que significa el voto por mayoría cualificada (VMC). Ya está en marcha en muchos ámbitos, pero no en el de la inmigración ilegal. Pero esto cambiará cuando entre en vigor el nuevo Tratado Constitucional, porque entonces la VMC se aplicará sin excepciones. El señor Giertych ha mencionado que se otorgan cuotas de inmigración obligatorias a los Estados miembros. Da la casualidad que la inmigración de asilo, en términos de procedimientos, es una responsabilidad conjunta. También por ese motivo el Programa de La Haya es tan importante, pero eso no significa que en relación con la VMC puedan imponerse cuotas de inmigración a los Estados miembros.
El señor Eurlings ha estado acertado cuando ha mencionado la importancia de los valores y la tolerancia en la sociedad. Sobre todo en Europa, los ciudadanos deben relacionarse unos con otros con respeto, pero eso presupone dos cosas. Por una parte, hay que tener en cuenta el respeto de los diferentes valores característicos de Europa; por otra parte, hay que establecer límites cuando la gente recurre al odio, la intimidación y la humillación. Así es exactamente cómo queremos construir una sociedad libre y pacífica. También significa que debemos vigilar el lugar que ocupan en el debate el odio y el racismo. Lo que necesitamos exactamente es cooperación respetuosa y coexistencia. En ese sentido, sus Señorías deben elegir cuidadosamente sus palabras. En mis contactos con representantes de la comunidad islámica también he observado que esta repudia inequívocamente el extremismo y el terrorismo. Por ese motivo es peligroso asociar directamente el islam con el terrorismo, por ejemplo. Son precisamente los terroristas quienes se aprovechan de la religión para cometer actos inmorales, que deben ser repudiados con energía. Por ese motivo también es importante que los diversos grupos, ya sean cristianos, humanistas, no religiosos o islámicos, unan sus fuerzas para detener la violencia y el extremismo. En ese Parlamento se ha mencionado, y con razón, la importancia de la ayuda a las víctimas; es una de las cuestiones planteadas por el señor Mayor Oreja. Existe un plan de acción europeo contra el terrorismo que se estableció en el Consejo Europeo de marzo, que contiene un apartado sobre la solidaridad con las víctimas del terrorismo. La Presidencia neerlandesa tiene previsto profundizar en ese aspecto en el Consejo Europeo de diciembre.
La señora Lambert ha propuesto la idea de un centro de derechos humanos. La Comisión publicó una comunicación sobre la conversión del Observatorio Europeo del Racismo y la Xenofobia, de Viena, en un centro europeo de derechos humanos. En la actualidad se está debatiendo en el Consejo y las decisiones al respecto se tomarán bajo la Presidencia luxemburguesa.
Finalmente, en relación con el Programa de La Haya, la señora Flautre ha hablado de la acogida regional, y ha expresado su preocupación al respecto. Vale la pena observar que cuando hablemos de acogida regional, siempre se hará previa consulta con el ACNUR.
Ahora me gustaría pasar al tema de la Estrategia de Lisboa. He observado que el Parlamento también es muy favorable a la Estrategia de Lisboa, que pretende consolidar la economía de Europa, y se ha destacado la necesidad de reformas. En ese contexto, también quiero referirme al informe del señor Kok, el informe del Grupo de Trabajo sobre el Empleo, que se debatió hace algún tiempo. Pero además de esos comentarios favorables, se han escuchado también algunas voces críticas. Pienso en lo que han dicho la señora Lambert y la señora Zimmer. De vez en cuando dicen que no hay alternativa a la Estrategia de Lisboa. ¿Es eso cierto? Me gustaría resaltar de nuevo que la Estrategia de Lisboa combina el dinamismo económico, la cohesión social y el reconocimiento del desarrollo sostenible. Es la combinación de esos tres componentes la que también ha saltado a un primer plano en las conclusiones del Consejo Europeo. Por lo tanto, reconozco que difiero de quienes dicen que el señor Kok, junto con su grupo de alto nivel, no ha prestado atención suficiente a la dimensión social y medioambiental. El medio ambiente está suficientemente contemplado, sobre todo porque se basa en la idea de una situación en la que todos ganan. En el Consejo Europeo, el señor Kok mantiene que necesitamos crecimiento precisamente para conservar el modelo social europeo.
Por último, quiero mencionar el apartado 5 de las conclusiones del Consejo Europeo, donde se dice, y con razón, que se necesita una estrategia equilibrada, con una dimensión económica, social y medioambiental, para mejorar la competitividad."@es20
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@et5
".
Arvoisa puhemies, haluaisin aivan ensiksi kiittää lämpimästi parlamenttinne jäseniä heidän puheenvuoroistaan. Olette käsitelleet kattavasti asioita, jotka koskettavat Euroopan kansalaista suoraan. Olen myös pannut merkille, että monella taholla on tuettu neuvoston keskusteluissa mainittuja painopisteitä, kuten oikeus- ja sisäasioissa tehtävän yhteistyön lisäämistä, Euroopan turvallisuuden kehittämistä, talouskasvun tasapainoisempaa jakautumista, Lissabonin strategiaa ja kansalaisten osallistumisen edistämistä.
Jäsen Blokland väitti, että Wim Kok siirsi tehtävän takaisin jäsenvaltiolle, ja esitti sitten tiedustelun puheenjohtajavaltio Alankomaiden ohjelmasta lähitulevaisuudessa. Tältä osin haluaisin kiinnittää huomionne kolmeen seikkaan.
Ensinnäkin olemme analysoineet hallitusten päämiesten esittämiä huomautuksia, ehdotuksia ja mielipiteitä epävirallisella työlounaalla.
Toiseksi kuulemme puheenjohtajavaltio Luxemburgia tulevista päätelmistä, ja on sanomattakin selvää, että otamme yhteyttä komission puheenjohtajaan Barrosoon edellyttäen, että hän joukkueineen saa hyväksyntänne.
Huomasin myös, että vaaditte konkreettisia toimia. Nyt eivät riitä pelkät julkilausumat, vaan meidän on lisäksi yksinkertaisesti tutkittava, millainen käsillä oleva tapaus on ja miten se hoidetaan. Tässä yhteydessä jäsen Eurlingsin tekemä ehdotus on mielenkiintoinen. Hänen mukaansa eri jäsenvaltioissa on innovaatio-ohjelmia, jotka jäsenvaltioiden pitäisi mahdollisuuksiensa mukaan yhdistää. Jäsen van den Burg kiinnitti perustellusti huomiota yhteistyöhön Euroopan parlamentin ja kansallisten parlamenttien välillä. Jäsen in 't Veld korosti jälleen myös toimintatarvetta. Välitämme tämän viestin puheenjohtajavaltio Luxemburgille. Meidän on hyvä muistuttaa itsellemme, että vapauttamisen, juuri sen osatekijän, jota tarvitsemme markkinavoimien lujittamiseen, ei tarvitse olla ristiriidassa Euroopan sosiaalimallin kanssa. Jäsen Oomen-Ruijten oli oikeassa huomauttaessaan siitä, että toimien on oltava konkreettisia ja että jäsenvaltioiden on toden totta kannettava vastuunsa. Tästä samasta syystä myös minä Eurooppa-neuvoston puheenjohtajana olen valinnut toisenlaisen työmenetelmän, nimittäin erittäin perusteellisen työlounaalla käydyn vuoropuhelun vaihtaakseni kokemuksia Euroopan unionin eri jäsenvaltioiden uudistuspolitiikasta. Mielestäni tämä menetelmä oli hyvä. Olen myös sitä mieltä, että jäsen Oomen-Ruijten oli oikeassa puhuessaan siitä, että tarvitaan parempaa sääntelyä ja väljempiä sääntöjä, jotta voidaan tukea Euroopan liiketoimintailmapiiriä ja talouskasvua. Olen samaa mieltä kanssanne siitä, että Euroopan parlamentilla voi olla tärkeä tehtävä myös tässä.
Lisäksi jäsen Staniszewska mainitsi Lissabonin tavoitteet suhteessa rahoitusnäkymiin. Näille tavoitteille annetaan uusissa rahoitusnäkymissä tietenkin näkyvä sija, ja on sanomattakin selvää, että näistä summista meidän on vielä sovittava.
Siirryn nyt käsittelemään kolmatta seikkaa, tiedotusta. Henkilöt, joilla on erilaisia poliittisia näkemyksiä, ovat huomauttaneet hyvän tiedottamisen tarpeesta. Jäsen Eurlings oli oikeassa huomauttaessaan, että jäsenten asemaa koskeviin sääntöihin ja parlamentin jäsenten palkkaongelmaan on löydettävä pikainen ratkaisu, koska jatkuva keskustelu tästä aiheesta ei anna hyvää kuvaa. Tästä syystä myös Eurooppa-asioista vastaava ministerini Nicolaï on sitoutunut ajamaan tätä asiaa. Jotkin jäsenet ovat nostaneet keskusteluun kielikysymyksen, ja meillä on ollut ilo kuulla walesin ja iirin kieltä. Olen ymmärtänyt välittämänne viestin. Myös perustuslaki mainittiin. Tässä yhteydessä pohdittiin ajatusta kansanäänestysviikosta. Nyt on vain niin, että kansanäänestysten tausta on eri jäsenvaltioissa erilainen. Lainsäädäntö ei ole kaikkialla sama. Kansanäänestysten toimittamiseen saman viikon aikana liittyy joitakin käytännöllisiä ja oikeudellisia ongelmia. Ministeri Nicolaï keskusteli tästä parlamentin perustamissopimus-, työjärjestys- ja toimielinasioiden valiokunnan kanssa eilen, ja keskustelussa nousi esiin kolme osatekijää.
Ensinnäkin tunnustetaan, että tässä ovat ensi sijassa kyseessä kansalliset asiat. Toiseksi eurooppalaista luonnetta voidaan korostaa esimerkiksi yhteisellä ja samanaikaisella toiminnalla, mikä sopii yhteen myös sen kanssa, mitä äsken täällä sanoitte. Pyrimme myös kehittelemään hienovaraista koordinointia esimerkiksi varmistamalla, että Eurooppa-asioista vastaavat ministerit kuulevat asianmukaisesti toisiaan suunnittelukampanjoista ja vastaavista hankkeista.
Jäsen Knapman nosti esiin mahdolliset kysymykset, joita saattaa herätä, jos jäsenvaltioissa toimitetut kansanäänestykset ja niissä tehdyt päätökset johtavat kielteiseen tulokseen. Te tiedätte, mitä on päätetty. Eurooppa-neuvostossa on sovittu, että jos ratifiointi on saatettu päätökseen neljässä viidesosassa jäsenvaltioista ja jos muutamalla jäsenvaltiolla on tuossa tilanteessa ongelmia, tilanteesta keskustellaan. Sopimusta ei voida allekirjoittaa eikä ratifioida, jos kaikki maat eivät allekirjoita sitä. Kehotan kuitenkin, että tekisitte sen, mitä tehtävissä on, myönteisen tuloksen varmistamiseksi ja tuen saamiseksi perustuslakisopimukselle. Vilpittömästi sanottuna toiveeni ja odotukseni ovat korkealla. Älkäämme kuitenkaan kuvitelko, ettei tähän tarvittaisi erinomaista tiedottamista.
Lopuksi sanoisin vielä tiedottamisen osalta, että professori Grabowska mainitsi nuorisoa koskevan sopimuksen. Hän tuki meitä tässä ja olen hyvilläni siitä, mitä hänellä oli sanottavanaan.
Lisäksi erilaisia huomautuksia on esitetty ulkosuhteista, ulkopolitiikasta ja maailman monenlaisten tapahtumien herättämästä huolesta. Tästä pääsenkin jäsen Catanian, jäsen Dimitrakopoulosin ja jäsen Napoletanon huomautuksiin Irakin tilanteesta. Emme voi jättää Irakin tapahtumia huomiotta. Kansainvälisen oikeuden sääntöjä on tietenkin noudatettava. Oletamme, että Yhdysvaltojen viranomaiset käynnistävät välittömästi perusteelliset tutkimukset eilen näkemiemme kuvien perusteella ja ryhtyvät toimiin estääkseen vastaavaa tapahtumasta tulevaisuudessa. Haluaisin myös ilmaista inhoni Irakissa jatkuvia hyökkäyksiä ja panttivankien kaappauksia kohtaan. Uusin osoitus sivistymättömyydestä on avustustyöntekijä Margaret Hassanin tappaminen. Ilmaisemme myötätuntomme Irakin julmien väkivallantekojen uhrien omaisille. Samaan aikaan meidän kaikkien on tuettava Irakin vakautta. Sharm el Sheikhissä ensi tiistaina järjestettävässä konferenssissa naapurivaltioilla ja merkittävillä kansainvälisillä rahoittajilla on hyvä tilaisuus lähettää yhteinen viesti Irakille ja Irakin kansalle. Luotan siihen, että tästä tulee viesti, joka selkeästi tukee Irakin väliaikaishallintoa sekä Irakin demokratiaa, vapautta, turvallisuutta ja oikeutta.
Aloittaisin Haagin ohjelmasta. Jäsen Schulz kiinnitti perustellusti huomiota komission jäsenen Vitorinon tärkeään rooliin, koska erinomaiset tulokset on osittain saavutettu juuri hänen panoksensa ja vaikutusvaltansa ansiosta. Mielestäni nyt on oikea aika kiittää jäsen Vitorinoa tästä. Jäsen Mayor Oreja oli oikeassa puhuessaan vapautta ja turvallisuutta koskevassa ohjelmassa asetettavien painopisteiden tärkeydestä. Esimerkiksi ensimmäisen kohdan eli turvapaikka- ja maahanmuuttopolitiikan osalta nämä painopisteet on jo asetettu. Pyrimme parantamaan päätöksentekoa. Määräenemmistöäänestyksiä ollaan ottamassa käyttöön, ja turvapaikkamenettely tulee voimaan vuonna 2010. Terrorismin torjumiseksi meidän on ryhdyttävä määrätietoisiin toimenpiteisiin, ja kuten jäsen in ‘t Veld jo totesi, juuri tästä syystä yhteistyötä poliisilaitoksen, oikeusviranomaisten ja tiedustelupalveluiden kesken on tiivistettävä. Lisäksi terrorismista keskustellaan yksityiskohtaisemmin joulukuun Eurooppa-neuvoston kokouksessa. Muilta osin kiinnittäisin huomionne toimintasuunnitelmaan, joka Euroopan komission on määrä laatia.
Jäsen De Keyser ilmaisi huolensa Lähi-idästä. Haluaisin korostaa, että unioni tekee kaikkensa varmistaakseen, että Palestiinan vaalit onnistuvat. Tämä oli syynä myös siihen lyhyen aikavälin ohjelmaan, jonka Eurooppa-neuvostossa hyväksyimme. Ministeri Bot ja korkea edustaja Solana keskustelevat asianomaisesta osapuolesta arabimaiden ja kvartetin jäsenten kanssa. Me puheenjohtajavaltiossa työskentelemme myös kuullen tiiviisti Javier Solanaa suorien toimenpiteiden paketista, jolla tuetaan palestiinalaisia ennen kaikkea heidän valmistautuessaan presidentinvaaleihin.
Lopuksi käsittelisin jäsen Staniszewskan huomautusta Ukrainasta. Ei ole epäilystäkään siitä, ettei unioni tarjoaisi Ukrainalle tulevaisuutta, emmekä ole tyhjän takia laatineet Ukrainan kanssa sitä koskevaa toimintasuunnitelmaa Euroopan naapuruusohjelman yhteyteen. Siitä päätetään muodollisesti toivon mukaan joulukuussa, jolloin saamme uuden perustan tulevalle yhteistyölle. Tässä suhteessa emme tarkastele sitä, kuka voittaa vaalit, vaan sitä, millä tavoin vaali toimitetaan. Ukrainan hallitus voi osoittaa ainoastaan oikeudenmukaisilla ja vapailla vaaleilla, että se noudattaa eurooppalaisia standardeja sanojen lisäksi myös teoissaan. Tästä pääsenkin puheenvuoroni loppuun. Puheenjohtajavaltion puolesta haluaisin kiittää tämän parlamentin jäseniä heidän syvällisistä ja mielenkiintoisista puheenvuoroistaan. Olette lähettäneet viestejä, jotka ovat tärkeitä tulevan kansainvälisen politiikan kannalta. Eurooppa on kansalaisille valtavan tärkeä. Tiedottamismahdollisuudet paranevat huimasti, kun Eurooppa edistää työllisyyttä ja talouden tulevaisuudennäkymiä, kun Eurooppa auttaa lujittamaan turvallisuutta ja jos Eurooppa onnistuu pääsemään näillä aloilla tuloksiin. Välitän luonnollisesti mielipiteenne neuvostolle, ja kiitän teitä vielä kerran antamastanne panoksesta.
Jäsen Schulz totesi perustellusti, että joidenkin osatekijöiden olisi aina oltava mukana. Tällainen on kansalaisten turvallisuus liitettynä toisaalta turvallisuuden edistämiseen ja toisaalta perusoikeuksien kunnioittamiseen. Mielestäni Haagin ohjelmassa onnistuttiin löytämään tässä suhteessa oikea tasapaino. Jäsen Kósáné Kovács kiinnitti huomiomme siihen, että Euroopassa perusoikeuksia on kunnioitettava asianmukaisesti, missä yhteydessä hän puolusti Haagin ohjelmaa. Jäsen Alvaro puhui tutkintavaltuuksien ja perusoikeuksien noudattamisen asianmukaisesta yhdistämisestä.
Sitten nostettiin myös esiin kysymys siitä, mitä määräenemmistöäänestyksellä tarkoitetaan. Se on jo käytössä monilla aloilla mutta ei laittoman maahanmuuton yhteydessä. Tämä muuttuu uuden perustuslakisopimuksen tullessa voimaan, koska sen jälkeen määräenemmistöäänestyksiä sovelletaan kautta linjan. Jäsen Giertych mainitsi, että jäsenvaltioille määrätään sitovat maahanmuuttokiintiöt. Turvapaikka-asioihin ja maahanmuuttoon sovellettavat menettelyt ovat toki yhteisellä vastuullamme. Juuri tästä syystä myös Haagin ohjelma on niin tärkeä, mutta tämä ei tarkoita sitä, että jäsenvaltioille voitaisiin määrätä maahanmuuttokiintiöt määräenemmistöäänestysten nojalla.
Jäsen Eurlings puhui viisaasti arvojen ja suvaitsevaisuuden merkityksestä yhteiskunnassa. Etenkin Euroopassa ihmisten pitäisi kohdella toisiaan kunnioittavasti, mutta tämä edellyttää kahta seikkaa. Yhtäältä Euroopalle tunnusomaisten erilaisten arvojen kunnioittaminen on otettava asianmukaisesti huomioon; toisaalta rajat on asetettava, kun ihmiset turvautuvat vihaan, pelotteluun ja nöyryyttämiseen. Juuri tällä tavoin me haluamme ottaa lähtökohdaksemme vapauden ja rauhanomaisen yhteiskunnan. Tämä tarkoittaa myös sitä, että meidän on tarkkailtava sitä, millaisen sijan viha ja rasismi keskustelussa saavat. Tässä tarvitaan nimenomaan kunnioitukseen perustuvaa yhteistyötä ja rinnakkaiseloa. Tässäkin suhteessa sanat kannattaa valita huolellisesti. Olen havainnut myös ollessani yhteydessä islaminuskoisen yhteisön edustajiin, että ääriuskonnollisuus ja terrorismi torjutaan ehdoitta myös tässä yhteisössä. Tästä syystä on vaarallista samastaa islam välittömästi esimerkiksi terrorismiin. Juuri terroristit käyttävät hyväkseen uskontoa tehdäkseen moraalittomia tekoja, mikä pitää torjua painokkaasti. Juuri tästä syystä on myös hyvin tärkeää, että erilaiset ryhmät, olipa kyse sitten kristillisistä, humanistisista, ei-uskonnollisista tai islaminuskoisista ryhmistä, yhdistävät voimansa torjuakseen väkivallan ja ääriuskonnollisuuden. Tässä parlamentissa mainittiin perustellusti tärkeä tuki uhreille; tämän kysymyksen esitti jäsen Mayor Oreja. Maaliskuun Eurooppa-neuvostossa hyväksyttiin eurooppalainen toimintasuunnitelma terrorismin torjumiseksi, ja siihen sisältyy osasto, jossa käsitellään terrorismin uhreille osoitettavaa solidaarisuutta. Puheenjohtajavaltio Alankomaat aikoo kehitellä tätä näkökohtaa joulukuun Eurooppa-neuvostossa pidemmälle.
Jäsen Lambert otti esiin ajatuksen ihmisoikeuskeskuksen perustamisesta. Komissio julkaisi tiedonannon Wienissä sijaitsevan Euroopan rasismin ja muukalaisvihan seurantakeskuksen muuttamisesta Euroopan ihmisoikeuskeskukseksi. Tästä keskustellaan neuvostossa parhaillaan, ja päätökset asiasta tehdään Luxemburgin puheenjohtajakauden aikana.
Haagin ohjelman osalta jäsen Flautre viittasi lähtöalueella tapahtuvaan vastaanottamiseen ja ilmaisi huolensa siitä. On hyvä panna merkille, että kun otamme esiin lähtöalueella tapahtuvan vastaanottamisen, tämä tapahtuu aina Yhdistyneiden Kansakuntien pakolaisasiain päävaltuutettua (UNHCR) kuullen.
Haluaisin nyt siirtyä käsittelemään Lissabonin strategiaa. Olen havainnut, että Euroopan talouden lujittamiseen tähtäävää strategiaa tuetaan paljon myös tässä parlamentissa, ja tarvetta uudistuksiin on korostettu. Tässä yhteydessä viittaisin myös Wim Kokin raporttiin, työllisyyttä käsittelevän asiantuntijaryhmän raporttiin, josta keskusteltiin jokin aika sitten. Näiden myönteisten kommenttien ohella olemme kuulleet kuitenkin myös jonkin verran kritiikkiä. Mieleen tulevat jäsen Lambert ja jäsen Zimmer. He väittävät aika ajoin, ettei Lissabonin strategialle ole vaihtoehtoa. Onko näin? Haluaisin huomauttaa jälleen kerran, että Lissabonin strategiassa yhdistyvät talouden dynaamisuus, sosiaalinen yhteenkuuluvuus ja kestävän kehityksen kunnioittaminen. Juuri näiden kolmen osatekijän yhdistelmä on saanut etusijan myös Eurooppa-neuvoston päätelmissä. Näin ollen pyydän saada olla eri mieltä niiden kanssa, jotka väittävät, että Wim Kok ja hänen johtamansa korkean tason ryhmä eivät ole kiinnittäneet riittävästi huomiota sosiaaliseen ulottuvuuteen ja ympäristöulottuvuuteen. Ympäristönäkökohdat on otettu riittävässä määrin huomioon, koska raportti perustuu ajatukseen molemminpuolisesta hyötymisestä. Eurooppa-neuvostossa Wim Kok toteaa, että tarvitsemme kasvua nimenomaan pitääksemme kiinni Euroopan sosiaalimallista.
Lopuksi viittaisin Eurooppa-neuvoston päätelmien 5 kohtaan, jossa todetaan perustellusti, että kilpailukyvyn parantamiseksi tarvitaan tasapainoista strategiaa, jolla on taloudellinen, sosiaalinen ja ympäristöllinen ulottuvuus."@fi7
".
Monsieur le Président, je tiens avant tout à remercier chaleureusement les députés pour leur contribution. Vous avez abordé dans le détail les questions qui concernent directement les citoyens européens. J’ai également pris note du soutien que vous accordez à de larges pans des principaux points débattus au sein du Conseil, à savoir le renforcement de la coopération dans le domaine de la justice et des affaires intérieures, le travail en faveur de la sécurité en Europe et d’une croissance économique plus équilibrée, la stratégie de Lisbonne et la promotion de la participation citoyenne.
M. Blokland a affirmé que M. Kok renvoyait la balle dans le camp des États membres et a poursuivi en s’enquérant du calendrier de la présidence néerlandaise pour la période à venir. Je voudrais attirer votre attention sur trois points à cet égard.
Premièrement, nous avons analysé les remarques, suggestions et opinions des chefs d’État et de gouvernement durant le dîner de travail informel.
Deuxièmement, nous consulterons la présidence luxembourgeoise sur les conclusions futures et, cela va sans dire, nous serons en contact avec le président de la Commission, M. Barroso, pour autant que vous l’intronisiez lui et son équipe.
J’ai également remarqué que vous exigiez des actions concrètes. Nous n’avons pas seulement besoin de faire des déclarations, mais aussi, tout simplement, d’examiner les questions qui nous occupent et de les traiter. Dans ce cadre, la suggestion de M. Eurlings est intéressante. Il affirme que différents États membres sont fiers de posséder des plates-formes d’innovation et que ces dernières devraient unir leurs forces lorsque cela s’avère possible. Mme van den Burg a eu raison d’attirer notre attention sur la coopération entre le Parlement européen et les parlements nationaux. Mme in ’t Veld a également souligné une nouvelle fois la nécessité d’agir. Nous transmettrons ce message à la présidence luxembourgeoise. Il est utile de garder à l’esprit que la libéralisation, l’élément décisif dont nous avons besoin pour renforcer les forces du marché, ne doit pas entrer en contradiction avec le modèle social européen. Mme Oomen-Ruijten a indiqué à juste titre que les actions prises devaient être concrètes et que les responsabilités nationales devaient effectivement être endossées. C’est également pour cette raison que, en ma qualité de président du Conseil européen, j’ai opté pour une formule de travail différente, à savoir pour un dialogue extrêmement approfondi durant le dîner de travail, afin d’échanger nos expériences concernant la politique de réformes des différents États membres de l’Union. Je pense que cette formule était pertinente. Je pense également que Mme Oomen-Ruijten a eu raison d’aborder la nécessité de disposer de meilleures réglementations et de réduire les règles, en vue de consolider le climat d’entreprise en Europe ainsi que la croissance économique. Je partage avec vous l’avis selon lequel le Parlement peut également jouer un rôle important en la matière.
Pour finir, Mme Staniszewska a mentionné les objectifs de Lisbonne concernant les perspectives financières. Ces objectifs se verront naturellement accorder une place de choix dans les nouvelles perspectives financières. Inutile de préciser que nous devons encore nous accorder sur l’ampleur des montants qui y seront consacrés.
J’en viens au troisième point: celui de la communication. Des députés de divers horizons politiques ont souligné la nécessité d’une bonne communication. M. Eurlings a souligné à juste titre qu’une solution rapide devait être trouvée au problème des statuts et à celui du salaire des députés, car les discussions interminables à ce sujet ne font pas bonne impression. M. Nicolaï, mon ministre des affaires européennes, s’investira également dans cette question, pour cette même raison. Certains députés ont soulevé la question de la langue, et nous avons eu le plaisir d’entendre parler gallois et irlandais. J’ai pris bonne note de votre message. La Constitution a également été abordée. Sur ce point, l’idée d’une semaine de référendums a été soulevée. Il se fait que les situations en matière de référendums varient d’un État membre à l’autre. La législation n’est pas la même partout. Il existe un certain nombre d’objections pratiques et juridiques à l’idée d’organiser tous les référendums en l’espace d’une semaine. M. Nicolaï a abordé ce point avec votre commission des affaires constitutionnelles hier, et la discussion a débouché sur trois éléments.
Premièrement, il a été reconnu que cette question était essentiellement d’ordre national. Deuxièmement, l’accent peut être mis sur le caractère européen lors, par exemple, d’actions conjointes et simultanées, ce qui correspond également à ce que vous avez déclaré précédemment en cette Assemblée. Nous travaillerons en outre sur une coordination subtile en vue, par exemple, de garantir que la consultation entre les ministres des affaires européennes soit bonne en termes de campagnes de planification ou d’autres questions similaires.
M. Knapman a soulevé les éventuels problèmes qui pourraient survenir si les référendums et les décisions prises au niveau des États membres débouchaient sur un résultat négatif. Vous savez ce qui se passera. Il a été convenu au sein du Conseil que, si la ratification a été réalisée par 4/5 des États membres et que quelques États membres devaient rencontrer certaines difficultés à ce stade, la situation serait débattue. Un traité ne peut être signé et ratifié si tous les pays ne le signent pas. Je vous invite cependant à faire tout ce qui est en votre pouvoir pour que les résultats soient positifs et que le traité constitutionnel soit soutenu. En toute honnêteté, j’ai de bons espoirs et des attentes élevées. Mais ne nous y trompons pas: pour ce faire, la communication doit être excellente.
Enfin, toujours dans le cadre de la communication, Mme Grabowska a mentionné un pacte pour la jeunesse. Elle nous a soutenu à cet égard et je suis ravi des propos qu’elle a tenus.
Enfin, différentes remarques ont été émises concernant les relations extérieures, la politique étrangère et les préoccupations relatives à diverses évolutions de par le monde. Ceci m’amène aux remarques de M. Catania, de M. Dimitrakopoulos et de Mme Napoletano concernant la situation en Irak. Nous ne pouvons pas feindre de ne pas voir ce qui se passe dans ce pays. Il apparaît évident que les règles juridiques internationales devront être respectées. Nous supposons que les autorités américaines mèneront sur-le-champ une enquête approfondie à la suite des images que nous avons pu visionner hier et qu’elles prendront des mesures afin d’éviter des événements similaires à l’avenir. Je tiens également à condamner avec un maximum de fermeté les attaques persistantes et les prises d’otages en Irak, le fond ayant été récemment atteint avec l’assassinat de la travailleuse humanitaire Margaret Hassan. Nous présentons nos condoléances aux proches des victimes de ces atrocités. Parallèlement, nous devons tous contribuer à la stabilité en Irak. La conférence qui se tiendra à Charm el-Cheikh mardi prochain offre aux pays voisins et aux principaux acteurs internationaux une bonne occasion d’envoyer un message conjoint à l’Irak et au peuple irakien. J’espère qu’il s’agira d’un message clair de soutien au gouvernement irakien intérimaire et à la démocratie, la liberté, la sécurité et la justice en Irak, et je suis confiant à cet égard.
Je commencerai par le programme de La Haye. M. Schulz a souligné à juste titre le rôle important du commissaire Vitorino en la matière, car les excellents résultats obtenus l’ont été en partie grâce à sa participation et à son influence. Je pense que le moment est approprié de remercier M. Vitorino pour sa contribution. M. Mayor Oreja a eu raison de parler de l’importance de définir des priorités dans le programme en faveur de la liberté et de la sécurité. Ainsi, ces priorités ont été définies pour la première question, à savoir l’asile et l’immigration. Nous nous attelons à développer un meilleur processus décisionnel. Le vote à la majorité qualifiée est sur le point d’être introduit, et une procédure d’asile entrera en vigueur en 2010. Concernant le terrorisme, nous devons prendre des mesures décisives pour le combattre, et c’est précisément pourquoi, comme l’a déjà affirmé Mme in ’t Veld, la coopération entre la police, la justice et les services de renseignement doit être renforcée. Le terrorisme sera également débattu plus en détail lors de la réunion du Conseil européen de décembre. Pour le reste, j’attirerai votre attention sur le plan d’action que rédigera la Commission.
Mme De Keyser a exprimé ses préoccupations concernant le Moyen-Orient. Je tiens à souligner que l’Union s’investira pleinement pour garantir le succès des élections palestiniennes. C’est également la raison à l’origine du programme à court terme que nous avons approuvé au Conseil. M. Bot et le haut-représentant, M. Solana, sont en consultation avec les pays arabes et avec les membres du Quartette. La présidence du Conseil travaille également en étroite collaboration avec Javier Solana sur un paquet de mesures immédiates de soutien aux Palestiniens, notamment pour la période de préparation des élections présidentielles.
J’en viens pour conclure aux observations de Mme Staniszewska concernant l’Ukraine. L’Union offre clairement une perspective d’avenir à ce pays, et ce n’est pas pour rien que nous avons développé un plan d’action pour et avec l’Ukraine dans le cadre du programme européen de voisinage. Nous espérons qu’il sera adopté formellement en décembre, ce qui nous offrira une base toute neuve de coopération pour l’avenir. À cet égard, nous ne regarderons pas qui aura remporté les élections, mais bien la manière dont ces élections se seront déroulées. La seule manière pour le gouvernement ukrainien de démontrer qu’il respecte les normes européennes non seulement en parole, mais aussi dans les faits, est d’organiser des élections libres et équitables. Ceci m’amène au terme de mon intervention. Au nom de la présidence, je tiens à remercier les députés de ce Parlement pour leurs contributions approfondies et intéressantes. Vous avez envoyé des signaux importants pour la politique internationale à venir. L’Europe signifie beaucoup pour le public. La communication sera considérablement renforcée lorsque l’Europe contribuera à créer de l’emploi et à offrir une perspective d’avenir en matière d’économie, qu’elle aidera à renforcer la sécurité et qu’elle parviendra à engranger des résultats dans ces domaines. Je transmettrai naturellement vos opinions au Conseil, et je vous remercie à nouveau pour votre contribution.
M. Schulz a souligné à juste titre que certains ingrédients devaient toujours être présents, à savoir la sécurité des citoyens, ainsi que, d’une part, la promotion de la sécurité et, d’autre part, le respect des droits fondamentaux. Je pense que le programme de La Haye est parvenu au bon équilibre en la matière. Mme Kósáné Kovács a attiré notre attention sur la nécessité de respecter les droits fondamentaux en Europe, à la suite de quoi elle a défendu le programme de La Haye. M. Alvaro a parlé d’un bon dosage entre les possibilités d’investigation et le respect des droits fondamentaux.
Ensuite, la question de savoir ce qu’implique le vote à la majorité qualifiée (VMQ) a également été posée. Ce système est déjà d’application dans de nombreux domaines, mais pas en matière d’immigration clandestine. Cette situation changera lors de l’entrée en vigueur du nouveau traité constitutionnel, puisque le VMQ s’appliquera alors à tous les domaines. M. Giertych a mentionné le fait que les États membres pourraient se voir imposer des quotas d’immigration obligatoires. Il s’avère que l’immigration en vue d’une demande d’asile est, en termes de procédure, une question de responsabilité commune. C’est ce qui confère également une si grande importance au programme de La Haye, mais cela ne signifie pas que le VMQ permettra d’imposer des quotas d’immigration aux États membres.
M. Eurlings a fait preuve d’une grande sagesse lorsqu’il a évoqué le sens des valeurs et de la tolérance dans la société. En Europe, en particulier, les gens devraient se rencontrer avec respect, mais cela présuppose deux choses. Premièrement, le respect des différentes valeurs qui caractérisent l’Europe doit être pleinement pris en compte. Deuxièmement, des limites doivent être fixées lorsque les gens en viennent à la haine, à l’intimidation et à l’humiliation. C’est exactement la manière dont nous voulons établir la liberté et construire une société pacifique. Cela implique également que nous devons examiner la place que prennent la haine et le racisme dans le débat. Une coopération et une coexistence dans le respect de l’autre sont précisément les éléments dont nous avons besoin. À cet égard, vous devez également choisir vos mots avec soin. J’ai remarqué, y compris lors de mes contacts avec les représentants de la communauté musulmane, que l’extrémisme et le terrorisme sont également condamnés sans équivoque dans cette communauté. C’est pourquoi il est dangereux d’associer immédiatement l’islam, par exemple, avec le terrorisme. Ce sont les terroristes, précisément, qui utilisent la religion pour commettre des actes immoraux - ce qui doit être clairement condamné. C’est pourquoi il est également si important que les différents groupes - chrétiens, humanistes, athées ou musulmans - joignent leurs forces pour mettre un terme à la violence et à l’extrémisme. Le Parlement a abordé à juste titre l’importance de l’aide aux victimes; cette question a été soulevée par M. Mayor Oreja. Le Conseil européen de mars a mis sur pied un plan d’action européen de lutte contre le terrorisme, qui contient une rubrique sur la solidarité avec les victimes de ce dernier. La présidence néerlandaise compte se pencher sur cette question plus en détail lors du Conseil européen de décembre.
Mme Lambert a évoqué l’idée d’un Centre des droits de l’homme. La Commission a publié une communication sur la transformation de l’Observatoire européen des phénomènes racistes et xénophobes, situé à Vienne, en un Centre européen des droits de l’homme. Cette communication est actuellement examinée par le Conseil, et des décisions à cet égard seront prises sous la présidence luxembourgeoise.
Enfin, concernant le programme de La Haye, Mme Flautre a évoqué l’accueil en région et a exprimé ses préoccupations à ce sujet. Il convient de noter que l’accueil en région dont nous faisons mention se fera toujours en consultation avec le HCR.
Je voudrais à présent aborder la stratégie de Lisbonne. J’ai noté le large soutien dont bénéficie cette stratégie - qui vise à renforcer l’économie européenne - au sein du Parlement européen. Quant à la nécessité d’entreprendre des réformes, elle a déjà été soulignée. Dans ce contexte, je voudrais également aborder le rapport de M. Kok, le rapport du groupe de travail sur l’emploi, qui a été débattu il y a quelque temps. Outre ces commentaires positifs, d’autres voix plus critiques se sont également fait entendre. Celles de Mme Lambert et de Mme Zimmer me viennent à l’esprit. Ces voix affirment par moment qu’il n’y a aucune alternative à la stratégie de Lisbonne. Est-ce vrai? Je tiens à souligner encore une fois que la stratégie de Lisbonne est une synthèse de dynamisme économique, de cohésion sociale et de respect du développement durable. C’est la combinaison de ces trois éléments qui a été mise en avant-plan dans les conclusions du Conseil européen. Je me démarquerai dès lors de ceux qui affirment que M. Kok et son groupe à haut niveau n’ont pas porté suffisamment d’attention aux dimensions sociale et environnementale. L’environnement a fait l’objet d’une couverture suffisante, notamment dans la mesure où il repose sur l’idée d’une situation à bénéfices réciproques. Au sein du Conseil européen, M. Kok affirme que nous avons besoin de croissance précisément en vue de préserver le modèle social européen.
Je voudrais enfin aborder le paragraphe 5 des conclusions du Conseil européen, dans lequel il est stipulé - à juste titre - qu’une stratégie équilibrée assortie de dimensions économique, sociale et environnementale est nécessaire afin de renforcer la compétitivité."@fr8
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@hu11
"Signor Presidente, prima di tutto desidero ringraziare vivamente gli onorevoli deputati per il loro contributo. Avete trattato in modo esauriente problemi che toccano direttamente il cittadino europeo. Inoltre, ho notato che è stato espresso da più parti sostegno sui punti chiave discussi dal Consiglio, vale a dire una maggiore cooperazione nel settore della giustizia e degli affari interni, l’impegno per la sicurezza in Europa, l’impegno per una crescita economica più equilibrata, la strategia di Lisbona e la promozione della partecipazione da parte dei cittadini.
L’onorevole Blokland ha affermato che Kok ha scaricato la responsabilità sugli Stati membri, e ha proseguito chiedendo quale sia l’agenda della Presidenza olandese per il prossimo futuro. A tale riguardo, vorrei richiamare la vostra attenzione su tre punti.
Prima di tutto, abbiamo analizzato le osservazioni, i suggerimenti e i pareri dei capi di governo durante la riunione informale.
In secondo luogo, consulteremo la Presidenza lussemburghese sulle future conclusioni e, ovviamente, saremo in contatto con il Presidente della Commissione Barroso, sempre che lui e la sua squadra ricevano la vostra approvazione.
Ho anche notato la vostra richiesta di un’azione concreta. C’è bisogno non solo di dichiarazioni, ma anche di esaminare semplicemente la questione e di affrontarla. In tale quadro, è interessante il suggerimento espresso dall’onorevole Eurlings, che afferma che vari Stati membri vantano piattaforme innovative e che, ove possibile, dovrebbero unire le forze. L’onorevole van den Burg ha richiamato giustamente l’attenzione sulla cooperazione tra il Parlamento europeo e i parlamenti nazionali. Anche l’onorevole in ‘t Veld ha sottolineato la necessità di agire. Riferiremo questo messaggio alla Presidenza lussemburghese. E’ utile ricordare che la liberalizzazione, proprio l’elemento del quale abbiamo bisogno per potenziare le forze di mercato, non deve essere in contrasto con il modello sociale europeo. L’onorevole Oomen-Ruijten ha precisato a ragione che le azioni devono essere concrete e che gli Stati devono assumersi in modo effettivo le responsabilità nazionali. Anche per tale ragione, come Presidente del Consiglio europeo, ho optato per una formula operativa diversa, vale a dire un dialogo molto approfondito durante il pranzo di lavoro per scambiare esperienze sulla politica di riforma dei vari Stati membri europei. Ritengo che sia stata una formula valida. Penso altresì che l’onorevole Oomen-Ruijten abbia parlato a ragione della necessità di migliorare la regolamentazione e di semplificare la normativa allo scopo di rafforzare il clima imprenditoriale in Europa e la crescita economica. Sono d’accordo con voi che anche su questo il Parlamento europeo può svolgere un ruolo importante.
Infine, l’onorevole Staniszewska ha menzionato gli obiettivi di Lisbona in relazione alle prospettive finanziarie. Questi obiettivi avranno evidentemente un posto di primo piano nelle nuove prospettive finanziarie e, ovviamente, dobbiamo ancora concordare il livello di tali importi.
Passo ora al terzo punto, quello della comunicazione. Persone con diverse convinzioni politiche hanno indicato la necessità di una buona comunicazione. L’onorevole Eurlings ha giustamente sottolineato che occorre trovare una rapida soluzione al problema dello statuto e della vostra retribuzione, perché il protrarsi delle discussioni su questo tema non crea una buona impressione. Anche per tale ragione il mio ministro degli Affari europei Nicolaï si impegnerà in proposito. Alcuni deputati hanno sollevato l’argomento della lingua e abbiamo avuto il piacere di ascoltare interventi in gallese e in irlandese. Ho compreso il vostro messaggio. E’ stata altresì menzionata la Costituzione. In questo contesto, è stata proposta l’idea di una settimana per i
. Si dà il caso che i
differiscano in vari Stati membri. La legislazione non è la stessa dappertutto. Vi sono numerose obiezioni pratiche e giuridiche allo svolgimento dei
nello spazio di un’unica settimana. Il Ministro Nicolaï ne ha discusso ieri con la vostra commissione per gli affari costituzionali e sono emersi tre elementi.
Prima di tutto, si riconosce che tale aspetto riguarda principalmente le questioni nazionali. In secondo luogo, il carattere europeo può essere messo in rilievo, per esempio, da un’azione comune simultanea, che include anche quanto avete qui dichiarato in precedenza. Lavoreremo anche su un accurato coordinamento assicurando, per esempio, che la consultazione tra i ministri degli Affari europei sia buona in termini di pianificazione di campagne e iniziative analoghe.
L’onorevole Knapman ha sollevato i possibili problemi che potrebbero insorgere qualora i
e le decisioni adottate a livello di Stato membro avessero esito negativo. Sapete qual è la posta in gioco. E’ stato convenuto nel Consiglio europeo che, se c’è la ratifica dei quattro quinti del numero di Stati membri e se alcuni Stati membri dovessero avere problemi a quel punto, la situazione sarà oggetto di discussione. Un trattato non può essere siglato e ratificato se non firmano tutti i paesi. Comunque, vi esorto a fare il possibile per avere un risultato positivo e per ottenere l’appoggio per il Trattato costituzionale. In tutta onestà, nutro vive speranze ed elevate aspettative. Non illudiamoci, tuttavia: a tal fine è necessaria un’eccellente comunicazione.
Infine, sempre nel quadro della comunicazione, l’onorevole Grabowska ha menzionato un patto per la gioventù. Ci ha espresso il suo appoggio al riguardo e ho apprezzato le sue osservazioni.
Infine, sono state fatte diverse osservazioni sulle relazioni esterne, sulla politica estera e sulla preoccupazione esistente per vari sviluppi verificatisi nel mondo. Questo mi porta alle osservazioni fatte dagli onorevoli Catania, Dimitrakopoulos e Napoletano riguardo alla situazione in Iraq. Non possiamo ignorare gli eventi in Iraq. Ovviamente, le norme giuridiche internazionali dovranno essere rispettate. Noi presumiamo che le autorità degli Stati Uniti svolgeranno immediatamente un’indagine approfondita, in seguito alle immagini che abbiamo visto ieri, e che adotteranno misure per impedire il ripetersi di simili eventi in futuro. Desidero anche esprimere il mio sdegno per i persistenti attacchi e rapimenti in Iraq e per la recente uccisione della volontaria Margaret Hassan. Siamo vicini ai parenti delle vittime dell’atroce violenza in Iraq. Nel contempo, dobbiamo tutti contribuire alla stabilità in Iraq. La conferenza che si terrà martedì prossimo a Sharm El Sheikh offre ai paesi vicini e ai principali attori internazionali una buona opportunità per inviare un messaggio comune all’Iraq e al popolo iracheno. Spero e confido che questo sarà un messaggio chiaro a sostegno del governo provvisorio dell’Iraq, oltre che a sostegno della democrazia, della libertà, della sicurezza e della giustizia in Iraq.
Vorrei iniziare con il programma dell’Aia. L’onorevole Schulz ha richiamato l’attenzione sull’importante ruolo del Commissario Vitorino, perché l’eccellente risultato è stato realizzato anche grazie al suo contributo e alla sua influenza. Penso che sia giunto il momento di ringraziare per questo il Commissario Vitorino. L’onorevole Mayor Oreja ha giustamente sottolineato l’importanza delle priorità stabilite nel programma per la libertà e la sicurezza. Tali priorità sono definite, ad esempio, per il primo punto, l’asilo e l’immigrazione. Stiamo lavorando per migliorare il processo decisionale. Si sta introducendo il voto a maggioranza qualificata e nel 2010 entrerà in vigore una procedura in materia di asilo. Riguardo al terrorismo, dobbiamo agire con decisione per combatterlo e proprio per questo, come ha detto l’onorevole in ‘t Veld, deve essere migliorata la cooperazione tra polizia, giustizia e
. Di terrorismo si discuterà in modo più particolareggiato anche nella riunione del Consiglio europeo di dicembre. Per il resto, richiamerei la vostra attenzione sul piano di azione che sarà formulato dalla Commissione europea.
L’onorevole De Keyser ha espresso preoccupazione riguardo al Medio Oriente. Vorrei sottolineare che l’Unione farà tutto il possibile per favorire la riuscita delle elezioni palestinesi. Questa è anche la ragione del programma a breve termine che abbiamo approvato nel Consiglio europeo. Bot e l’Alto rappresentante Solana sono in consultazione con i paesi arabi e con i membri del Quartetto della parte coinvolta. Anche la Presidenza sta lavorando in stretta consultazione con Javier Solana su un pacchetto di misure a diretto sostegno dei palestinesi, in particolare nel periodo precedente le elezioni presidenziali.
Vorrei infine rispondere all’osservazione dell’onorevole Staniszewska sull’Ucraina. Non vi è alcun dubbio che l’Unione sta offrendo all’Ucraina una prospettiva per il futuro e non per nulla abbiamo sviluppato un piano di azione, con e per l’Ucraina, nel quadro del programma europeo di vicinato. Si spera che tale iniziativa venga definita formalmente a dicembre, dandoci una nuova base per la futura cooperazione. A tale riguardo, la nostra attenzione non sarà concentrata a capire chi vincerà le elezioni, ma a vigilare sul modo in cui si svolgeranno. Soltanto con elezioni eque e libere il governo ucraino potrà dimostrare di rispettare le norme europee non solo a parole, ma anche nei fatti. Giungo così alla fine del mio discorso. A nome della Presidenza, desidero ringraziare i deputati di questa Assemblea per i loro contributi approfonditi e interessanti. Avete inviato segnali importanti per la futura formulazione delle politiche internazionali. L’Europa significa molto per i cittadini. La comunicazione sarà decisamente migliorata quando l’Europa contribuirà all’occupazione e a creare una prospettiva per il futuro per l’economia, quando l’Europa aiuterà a rafforzare la sicurezza e se riuscirà a realizzare risultati in queste aree. Naturalmente riferirò i vostri pareri al Consiglio e vi ringrazio di nuovo per il vostro contributo.
L’onorevole Schulz ha sottolineato a ragione che certi elementi dovrebbero essere sempre presenti, in particolare la sicurezza per il cittadino, insieme alla promozione della sicurezza, da un lato, e al rispetto dei diritti fondamentali, dall’altro. Ritengo che il programma dell’Aia sia riuscito a raggiungere il giusto equilibrio al riguardo. L’onorevole Kósáné Kovács ha richiamato la nostra attenzione sulla necessità di tutelare i diritti fondamentali in Europa e in questo contesto ha difeso il programma dell’Aia. L’onorevole Alvaro ha parlato di un equilibrio tra le esigenze di indagine e la tutela dei diritti fondamentali.
E’ stato poi sollevato anche il tema del voto a maggioranza qualificata. Tale sistema è già applicato a molti settori, ma non all’immigrazione clandestina. Questa situazione cambierà con l’entrata in vigore del nuovo Trattato costituzionale, poiché il voto a maggioranza qualificata sarà applicato più in generale. L’onorevole Giertych ha menzionato l’assegnazione agli Stati membri di quote di immigrazione obbligatorie. Si dà il caso che l’immigrazione e l’asilo, in termini di procedure, siano responsabilità comuni. Anche per questo il programma dell’Aia è così importante, ma ciò non significa che con il voto a maggioranza qualificata si possano imporre quote di immigrazione agli Stati membri.
L’onorevole Eurlings si è espresso con saggezza quando ha parlato del significato dei valori e della tolleranza nella società. In Europa, in particolare, le persone dovrebbero avvicinarsi con reciproco rispetto, ma ciò presuppone due cose. Da un lato, occorre tenere in debito conto il rispetto per i diversi valori che caratterizzano l’Europa; dall’altro, è necessario stabilire dei limiti quando si riscontra la tendenza a ricorrere all’odio, all’intimidazione e all’umiliazione. Questo è precisamente il modo in cui vogliamo procedere, sulla base della libertà e di una società pacifica. Ciò significa inoltre che dobbiamo stare attenti allo spazio che occupano l’odio e il razzismo nel dibattito. Sono necessarie proprio una cooperazione e una convivenza rispettose. A tale riguardo, è altresì necessario scegliere attentamente le parole. Ho notato, anche nei contatti che ho avuto con rappresentanti della comunità islamica, che l’estremismo e il terrorismo sono ripudiati inequivocabilmente anche da loro. Ecco perché è pericoloso associare immediatamente l’
per esempio, con il terrorismo. Sono proprio i terroristi che approfittano della religione per commettere atti immorali, che devono essere ripudiati con forza. Per questo motivo è importante che gruppi diversi, che siano cristiani, umanisti, non religiosi o islamici, uniscano le forze per porre fine alla violenza e all’estremismo. In questo Parlamento, è stata giustamente menzionata l’importanza di fornire un aiuto alle vittime; è una questione che è stata sollevata dall’onorevole Mayor Oreja. Esiste un piano di azione europeo contro il terrorismo, formulato nel Consiglio europeo di marzo, che contiene una sezione sulla solidarietà con le vittime del terrorismo. La Presidenza olandese intende esaminare tale aspetto nel Consiglio europeo di dicembre.
L’onorevole Lambert ha proposto l’idea di un centro per i diritti umani. La Commissione ha pubblicato una comunicazione sulla possibilità di trasformare l’Osservatorio europeo dei fenomeni di razzismo e xenofobia di Vienna in un centro europeo per i diritti umani. Questa proposta è attualmente in discussione in seno al Consiglio e si deciderà in proposito sotto la Presidenza lussemburghese.
Infine, riguardo al programma dell’Aia, l’onorevole Flautre ha parlato, esprimendo le sue preoccupazioni, dell’accoglienza nella regione di origine. E’ utile ricordare che quando parliamo di accoglienza nella regione di origine, questo sarà sempre fatto in consultazione con l’UNHCR.
Vorrei ora passare alla strategia di Lisbona. Ho notato che anche all’interno di questo Parlamento esiste un grande sostegno alla strategia, volto a rafforzare l’economia europea, ed è stata sottolineata la necessità delle riforme. In questo contesto, ricollegherei alla relazione Kok la relazione della
per l’occupazione, che è stata discussa qualche tempo fa. Oltre a questi commenti favorevoli, tuttavia, si sono sentite anche alcune voci critiche. Penso all’onorevole Lambert e all’onorevole Zimmer. Talvolta si sente dire che non vi sono alternative alla strategia di Lisbona. E’ vero? Vorrei ancora una volta far notare che la strategia di Lisbona combina dinamismo economico, coesione sociale e sviluppo sostenibile. E’ la combinazione di queste tre componenti che è emersa anche nelle conclusioni del Consiglio europeo. Mi permetto quindi di dissentire da coloro che sostengono che Kok, insieme al suo gruppo ad alto livello, non abbia prestato sufficiente attenzione alle dimensioni sociali e ambientali. L’ambiente è stato trattato a sufficienza, in particolare nella prospettiva di trovare soluzioni vantaggiose per tutti. Nel Consiglio europeo, Kok sostiene che abbiamo bisogno della crescita proprio per mantenere il modello sociale europeo.
Infine, rimanderei al paragrafo 5 delle conclusioni del Consiglio europeo, in cui si afferma giustamente che è necessaria una strategia equilibrata con una dimensione economica, sociale e ambientale al fine di rafforzare la competitività."@it12
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@lt14
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@lv13
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@mt15
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@pl16
"Senhor Presidente, em primeiro lugar e acima de tudo, gostaria de agradecer calorosamente aos membros deste Parlamento o seu contributo. Este Parlamento deteve-se aprofundadamente nas questões que afectam directamente o cidadão europeu. Reparei também que muitos quadrantes deste Parlamento secundaram os temas centrais que foram debatidos pelo Conselho, designadamente o reforço da cooperação no domínio da justiça e dos assuntos internos, a necessidade de incrementar a segurança na Europa, de trabalhar num crescimento económico mais equilibrado, na Estratégia de Lisboa e na promoção do envolvimento dos cidadãos.
O senhor deputado Blokland afirmou que o Senhor Wim Kok coloca de novo a bola no campo dos Estados-Membros, tendo perguntado ainda quais são os planos da Presidência para o futuro próximo. Neste contexto, gostaria de chamar a sua atenção para três aspectos.
Em primeiro lugar, durante o almoço de trabalho informal, analisámos as observações, as sugestões e as opiniões dos Chefes de Governo.
Em segundo lugar, iremos consultar a Presidência luxemburguesa sobre futuras conclusões, e estaremos, obviamente, em estreito contacto com o Presidente da Comissão, Senhor José Manuel Barroso – caso ele e a sua equipa recebam o vosso aval.
Constatei também que exigem acções concretas; o que importa não são apenas declarações, mas também que examinemos simplesmente os assuntos e os resolvamos. O senhor deputado Eurlings fez uma sugestão interessante nesse âmbito. Ele afirma que diversos Estados-Membros se gabam das suas plataformas de inovação, e que estas deveriam, na medida do possível, conjugar esforços. A senhora deputada van den Burg chamou a atenção para a cooperação entre o Parlamento Europeu e os parlamentos nacionais, e com razão. A senhora deputada in 't Veld salientou uma vez mais a necessidade de acção. Transmitiremos esta mensagem à Presidência luxemburguesa. Não podemos perder de vista que a liberalização, que é precisamente o elemento de que precisamos para reforçar as forças do mercado, não é necessariamente incompatível com o modelo social europeu. A senhora deputada Oomen-Ruijten assinalou, com toda a razão, que as acções têm de ser concretas e que as responsabilidades nacionais têm realmente de ser assumidas. Foi também essa a razão pela qual, na qualidade de Presidente do Conselho Europeu, optei por uma fórmula de trabalho diferente, nomeadamente por travar um diálogo muito aprofundado, durante o almoço de trabalho, no sentido de partilhar experiências relacionadas com a política de reformas nos diferentes Estados-Membros. Julgo que essa foi uma boa fórmula. Penso também que a senhora deputada Oomen-Ruijten teve razão em assinalar a necessidade de melhorar a regulamentação e de flexibilizar as normas a fim de promover o clima empresarial e o crescimento económico na Europa. Concordo consigo que, também nesse âmbito, o Parlamento Europeu pode desempenhar um papel importante.
Por último, a senhora deputada Staniszewska falou dos objectivos de Lisboa em conexão com as perspectivas financeiras. Estes objectivos irão, obviamente, obter um lugar de destaque nas novas perspectivas financeiras, e teremos ainda, obviamente, de chegar a acordo quanto ao nível desses montantes
Passarei agora ao terceiro ponto, a comunicação. A necessidade de uma boa comunicação foi assinalada por membros de diversos quadrantes políticos. O senhor deputado Eurlings observou, com razão, que é necessário encontrar rapidamente uma solução para o problema do estatuto e dos rendimentos dos deputados a esta Assembleia, pois a permanente discussão sobre este assunto não suscita uma boa impressão. Assim, o meu Ministro dos Assuntos Europeus, Senhor Atzo Nicolaï, irá empenhar-se também na resolução deste problema. Alguns dos senhores deputados levantaram a questão da língua, e tivemos o prazer de ouvir aqui intervenções em galês e irlandês. Compreendi a vossa mensagem. Falou-se igualmente da Constituição. Nesse contexto, foi sugerida a ideia de consagrar uma semana ao referendo. Acontece, porém, que os referendos se prendem com situações diversas nos Estados-Membros. A legislação não é a mesma em todo o lado. Há um conjunto de objecções de natureza prática e jurídica no que diz respeito à realização dos referendos no espaço de uma semana. O Ministro Atzo Nicoläi debateu ontem este assunto com a vossa Comissão dos Assuntos Constitucionais, e surgiram aí três elementos.
Em primeiro lugar, foi reconhecido que se trata de questões fundamentalmente nacionais. Em segundo lugar, o carácter europeu deste assunto poderá ser realçado através, por exemplo, de acções comuns e simultâneas – o que converge também com o que aqui foi dito anteriormente. Vamos trabalhar também numa coordenação subtil, zelando, por exemplo, por consultas cabais entre os Ministros dos Assuntos Europeus no que se refere ao planeamento de campanhas, e outras actividades afins.
O senhor deputado Knapman falou dos eventuais problemas que poderão emergir no caso de os referendos e as decisões tomadas a nível dos Estados-Membros terem resultados negativos. As condições do acordo são do vosso conhecimento. No Conselho Europeu ficou assente que, no caso de a ratificação ter sido concluída por 4/5 dos Estados-Membros e alguns Estados-Membros tiverem ainda problemas, a situação será debatida. Um tratado não pode ser assinado e ratificado se não for subscrito por todos os Estados-Membros. Apelo aqui, contudo, para que façamos tudo o que estiver ao nosso alcance no sentido de que o resultado seja positivo e que o Tratado Constitucional possa contar com uma base de apoio alargada. Devo dizer com a toda franqueza que tenho grandes esperanças e elevadas expectativas neste domínio. É preciso que fique claro, porém, que isto exige realmente uma excelente estratégia de comunicação.
Por fim, ainda no contexto da comunicação, a senhora deputada Grabowska fez referência a um pacto para a juventude. Ela apoiou-nos a esse respeito, e saúdo as palavras que proferiu.
Por último, foram aqui feitas diversas observações sobre as relações externas, a política externa e a preocupação suscitada por diversos desenvolvimentos no mundo. Isto remete-me para as observações do senhor deputado Catania, do senhor deputado Dimitrakopoulos e da senhora deputada Napoletano sobre a situação no Iraque. Não podemos fechar os olhos ao que está a acontecer no Iraque. É evidente que a ordem jurídica internacional tem de ser observada. Presumimos que, na sequência das imagens que vimos ontem, as autoridades dos Estados Unidos irão abrir de imediato um inquérito e irão tomar medidas tendentes a evitar ocorrências semelhantes no futuro. Quero exprimir igualmente a minha repulsa pelos persistentes atentados e sequestros no Iraque, que recentemente bateram no fundo com o assassinato da trabalhadora humanitária Margaret Hassan. Estamos solidários com os familiares das vítimas da terrível onda de violência no Iraque. Ao mesmo tempo, todos temos de concorrer para a estabilidade no Iraque. A conferência que deverá ter lugar em Sharm El Sheikh, na próxima terça-feira, oferece uma boa oportunidade aos países vizinhos e aos principais actores internacionais para transmitirem uma mensagem conjunta ao Iraque e ao povo iraquiano. Espero e conto que essa mensagem venha realmente a ser uma mensagem de apoio ao Governo interino do Iraque, à democracia, à liberdade, à segurança e à justiça naquele país.
Gostaria de começar pelo Programa de Haia. O senhor deputado Schulz assinalou, e com razão, o importante papel desempenhado pelo Comissário Vitorino, visto que este excelente resultado foi alcançado, em parte, graças ao seu contributo e à sua influência, e julgo ser este o momento apropriado para lhe exprimir a minha gratidão por esse facto. O senhor deputado Mayor Oreja falou, com razão, da importância de que se reveste o estabelecimento de prioridades no programa de acção em matéria de liberdade e segurança. Essas prioridades já foram estabelecidas, por exemplo, no que se refere ao primeiro ponto – o asilo e a imigração. Estamos a trabalhar na melhoria do processo de decisão. A votação por maioria qualificada é agora introduzida, e em 2010 irá entrar em vigor um procedimento em matéria de asilo. No que diz respeito ao terrorismo, temos de empreender acções decisivas para o combater, e é precisamente por isso que, como a senhora deputada in’t Veld já teve ocasião de dizer, a cooperação entre a polícia, a justiça e os serviços de informações tem de ser reforçada. O tema do terrorismo será igualmente debatido de forma mais pormenorizada durante a reunião do Conselho Europeu de Dezembro. De resto, gostaria de chamar a vossa atenção para o plano de acção que a Comissão irá preparar.
A senhora deputada De Keyser manifestou preocupações em relação à situação no Médio Oriente. Gostaria de salientar que a União irá envidar todos os esforços para que as eleições palestinianas sejam coroadas de êxito. Foi também esse o objectivo do programa que aprovámos no Conselho Europeu. O Ministro Ben Bot e o Alto Representante Javier Solana estão actualmente em consulta com os países árabes e com os membros do Quarteto das partes envolvidas. Enquanto Presidência, estamos também a trabalhar em estreita consulta com Javier Solana num pacote de medidas directas destinadas a apoiar os palestinianos, nomeadamente na preparação das eleições presidenciais.
Para terminar, gostaria ainda de reagir à observação da senhora deputada Staniszewska sobre a Ucrânia. Não há dúvida de que União está a oferecer uma perspectiva de futuro a esse país, e não foi por acaso que desenvolvemos um plano de acção – com e para a Ucrânia – no quadro do programa europeu de vizinhança. Segundo esperamos, este plano será formalmente estabelecido em Dezembro, o que nos oferecerá uma nova base para a cooperação futura. Neste contexto, não iremos considerar quem sairá vencedor das eleições, mas, sim, a forma como esse acto eleitoral se processa. A única forma de a Ucrânia demonstrar que acata as normas europeias não só nas palavras, mas também nos actos, é mediante eleições livres e justas. Chego assim ao fim do meu discurso. Em nome da Presidência, gostaria de agradecer aos membros deste Parlamento os seus contributos incisivos e interessantes. Foram aqui dados sinais que são importantes para a definição de políticas à escala internacional. A Europa reveste-se de um grande significado para o cidadão. Quando a Europa contribuir para o emprego, para definir uma perspectiva de futuro para a economia, para reforçar a segurança, e se conseguir alcançar resultados palpáveis nestes domínios, a comunicação será imensamente reforçada. Irei, obviamente, transmitir os vossos pontos de vista ao Conselho, e quero agradecer uma vez mais a vossa contribuição.
O senhor deputado Schultz indicou, com razão, que há certos elementos que devem estar presentes, nomeadamente a segurança do cidadão, aliada à promoção da segurança, por um lado, e ao respeito dos direitos fundamentais, por outro. Penso que no Programa de Haia conseguimos estabelecer o equilíbrio correcto nessa matéria. A senhora deputada Kósáné Kovács chamou a nossa atenção para a necessidade de fazer justiça aos direitos fundamentais na Europa, tendo, nesse contexto, defendido o Programa de Haia. O senhor deputado Alvaro falou sobre uma boa combinação de possibilidades de investigação e no respeito dos direitos fundamentais.
Subsequentemente, falou-se do significado da VMQ – a Votação por Maioria Qualificada. Esse processo já é aplicado em muitos domínios, mas não no que diz respeito à imigração clandestina. Isso será diferente quando o novo Tratado Constitucional entrar em vigor, pois a votação por maioria qualificada passará, então, a ser aplicada em todos os domínios. O senhor deputado Giertych fez referência ao facto de terem sido atribuídas aos Estados-Membros quotas de imigração obrigatórias. Acontece que, em termos processuais, a imigração por motivos de asilo é realmente uma responsabilidade conjunta. É esse o motivo por que o Programa de Haia é também tão importante, mas tal não significa que, no que se refere à maioria qualificada, possam ser impostas quotas de imigração aos Estados-Membros.
O senhor deputado Eurlings fez observações sensatas sobre o significado dos valores e da tolerância na sociedade. Especialmente na Europa, as pessoas devem lidar respeitosamente umas com as outras, mas isso pressupõe duas coisas. Por um lado, há que ter em devida consideração o respeito pelos diferentes valores que caracterizam a Europa; por outro, é necessário estabelecer limites, quando as pessoas recorrem ao ódio, à ameaça e à humilhação. É precisamente assim que desejamos trabalhar na liberdade e numa sociedade pacífica. Isso significa que temos também de estar atentos ao lugar que o ódio e o racismo ocupam no debate. O que realmente importa é que a cooperação e a coexistência tenham lugar numa esfera de respeito. Nesse contexto, é também necessário que escolhamos com cuidado as palavras que utilizamos. Tive ocasião de constatar, inclusive nos contactos que mantive com representantes da comunidade islâmica, que o extremismo e o terrorismo são também inequivocamente repelidos no seio da comunidade islâmica. Daí o perigo de conotar de imediato o Islão, por exemplo, com o terrorismo. São precisamente os terroristas que tiram partido da religião para cometerem actos atrozes, que têm de ser repudiados com veemência. Essa a razão por que é também tão importante que os diferentes grupos – sejam eles cristãos, humanistas, ateus ou muçulmanos – unam esforços para pôr fim à violência e ao extremismo. A importância de prestar ajuda às vítimas foi aqui realçada, e com razão; esta questão foi levantada pelo senhor deputado Mayor Oreja. O plano de acção europeu contra o terrorismo, que foi estabelecido no Conselho Europeu do passado mês de Março, consagra uma parte às vítimas do terrorismo. A Presidência neerlandesa tenciona aprofundar este assunto durante o Conselho Europeu de Dezembro.
A senhora deputada Lambert avançou a ideia de um centro dos direitos humanos. A Comissão publicou uma comunicação sobre a transformação do Observatório Europeu do Racismo e da Xenofobia, com sede em Viena, num centro europeu dos direitos humanos. Esse assunto está agora a ser debatido no Conselho, e as decisões nesse âmbito irão ser tomadas durante a Presidência luxemburguesa.
Finalmente, a propósito do Programa de Haia, a senhora deputada Flautre levantou a questão dos centros de acolhimento na região e manifestou preocupações a esse respeito. Convém observar que, quando falamos de acolhimento na região, isso será sempre feito em consulta com o ACNUR.
Gostaria de passar agora à Estratégia de Lisboa. Tive ocasião de constatar que também este Parlamento apoia amplamente essa estratégia, que visa reforçar a economia europeia. A necessidade de reformas foi igualmente salientada. Neste contexto, gostaria de remeter também para o outro relatório elaborado pelo Grupo de Missão para o Emprego, presidido pelo Senhor Wim Kok, que foi discutido há algum tempo. A par destas manifestações de apreço, ouviram-se também algumas vozes críticas – e estou a pensar, por exemplo, nas observações da senhora deputada Lambert e da senhora deputada Zimmer. Foi aqui dito, por vezes, que não há alternativa para a Estratégia de Lisboa. Será que isso é verdade? Gostaria de assinalar uma vez mais que a Estratégia de Lisboa combina o dinamismo económico, a coesão social e a prossecução do desenvolvimento sustentável. A combinação desses três elementos foi igualmente realçada nas conclusões do Conselho Europeu. Discordo, pois, daqueles que afirmam que o Senhor Wim Kok e o seu grupo de alto nível consagraram insuficiente atenção às dimensões social e ambiental. A dimensão ambiental foi amplamente contemplada – especialmente porque se baseia na ideia de uma situação que favorece todas as partes. No Conselho Europeu, o Senhor Wim Kok sustenta que precisamos de crescimento, precisamente no sentido de preservarmos o modelo social europeu.
Por último, gostaria de remeter para o nº 5 das conclusões do Conselho Europeu, onde se diz – e com razão – que o reforço da competitividade requer uma estratégia equilibrada que inclua as dimensões económica, social e ambiental."@pt17
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@sk18
"Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger.
Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen.
In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner.
In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken.
Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen.
In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke.
Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie.
Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden.
Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak.
Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld.
Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het korte-termijn programma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing.
Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken.
Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen.
De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR.
Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de
dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat de heer Kok en zijn
onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies."@sl19
".
Herr talman! Först och främst vill jag rikta ett varmt tack till parlamentsledamöterna för deras bidrag. Ni har tagit upp frågor som direkt och i stor omfattning påverkar EU:s medborgare. Jag har också noterat att det på många håll i parlamentet finns stöd för de hörnstenar som rådet har diskuterat, nämligen utökat samarbete inom området för rättsliga och inrikes frågor, åtgärder för att förbättra säkerheten i Europa, åtgärder för en mer balanserad ekonomisk tillväxt, Lissabonstrategin och åtgärder för att öka allmänhetens medverkan.
Johannes Blokland påstod att Kok skickat tillbaka bollen till medlemsstaternas planhalva och fortsatte med att förhöra sig om det nederländska ordförandeskapets planering för den närmaste framtiden. Jag vill i det avseendet uppmärksamma er på tre saker.
Först och främst analyserade vi regeringschefernas påpekanden, förslag och synpunkter under den informella arbetslunchen.
För det andra kommer vi att rådfråga ordförandelandet Luxemburg om framtida slutsatser och vi kommer, vilket knappast behöver påpekas, att stå i kontakt med kommissionens ordförande José Manuel Barroso, förutsatt att han får ert godkännande.
Jag har också noterat att ni kräver konkreta åtgärder. Det krävs inte bara uttalanden, utan också att vi helt enkelt undersöker vad det är för en fråga vi står inför och tar itu med den. I det sammanhanget är Eurlings förslag intressant. Han hävdar att olika medlemsstater ståtar med innovationsplattformar och att dessa när så är möjligt borde slå sig ihop. Ieke van den Burg gjorde rätt i att rikta uppmärksamheten mot samarbetet mellan Europaparlamentet och de nationella parlamenten. Även Sophia in 't Veld betonade behovet av åtgärder. Vi kommer att föra budskapet vidare till ordförandelandet Luxemburg. Det är bra att påminna oss om att liberaliseringen, som är just den komponent vi behöver för att stärka marknadskrafterna, inte behöver strida mot den europeiska sociala modellen. Ria Oomen-Ruijten hade rätt när hon påpekade att åtgärderna måste vara konkreta och att man faktiskt måste ta sitt ansvar på nationell nivå. Det är också skälet till att jag som ordförande för Europeiska rådet har valt en annorlunda arbetsmetod, nämligen en mycket djuplodande dialog under arbetslunchen för att utbyta erfarenheter kring reformpolitiken i de olika medlemsstaterna. Jag anser att det var en bra metod. Jag menar också att Oomen-Ruijten hade rätt när hon talade om behovet av ett förbättrat regelverk och en uppmjukning av reglerna för att stärka företagsklimatet i EU och den ekonomiska tillväxten. Jag instämmer i att Europaparlamentet även där kan spela en viktig roll.
Slutligen nämnde Grażyna Staniszewska Lissabonmålen och satte dem i relation till budgetplanerna. Lissabonmålen kommer helt klart att få en framträdande roll i den nya budgetplanen. Jag kanske inte behöver påpeka att det återstår för oss att enas om nivån på dessa belopp.
Jag skall nu ta upp den tredje frågan, som rör kommunikation. Personer med olika politisk övertygelse har pekat på behovet av bra kommunikation. Eurlings påpekade med rätta att man snabbt måste hitta en lösning på problemet med ledamotsstadgan och bestämmelsen om era inkomster, eftersom ständiga diskussioner om denna fråga inte ger något gott intryck. Min Europaminister Atzo Nicolaï kommer av detta skäl även att ägna sig åt den frågan. Vissa ledamöter har tagit upp språkfrågan, och vi har haft nöjet att lyssna till walesiska och iriska. Jag har uppfattat budskapet. Även konstitutionen nämndes. I det sammanhanget berördes frågan om folkomröstning. Saken är den att förutsättningarna för en folkomröstning ser olika ut i medlemsländerna. Lagstiftningen är inte överallt densamma. Det finns ett antal praktiska och rättsliga invändningar mot att anordna alla folkomröstningar inom loppet av en vecka. Nicolaï diskuterade denna fråga med parlamentets utskott för konstitutionella frågor i går, vilket resulterade i följande tre punkter.
Först och främst slogs det fast att detta i första hand berör nationella angelägenheter. För det andra kan den europeiska dimensionen understrykas exempelvis genom gemensamma och samtidiga åtgärder, vilket också passar in i vad ni påpekade här förut. Vi kommer även att arbeta med osynlig samordning, exempelvis genom att se till att det finns ett bra samarbete mellan ministrarna för Europafrågor inför planeringen av valkampanjer och liknande.
Roger Knapman tog upp de situationer som skulle kunna uppstå om folkomröstningar och beslut i medlemsstaterna får en negativ utgång. Ni vet hur uppgörelsen ser ut. Man har i Europeiska rådet enats om att diskutera läget om ratificeringen har slutförts i fyra femtedelar av medlemsstaterna och om vissa medlemsstater i detta läge säger nej. Ett fördrag kan inte undertecknas och ratificeras om inte alla länder undertecknar det. Jag uppmanar er emellertid att göra allt ni kan för att få en positiv utgång och för att vinna stöd för det konstitutionella fördraget. Helt uppriktigt har jag stora förhoppningar och höga förväntningar. Tro dock inte något annat än att detta verkligen kräver en utmärkt kommunikation.
Till sist nämnde professor Genowefa Grabowska en pakt för ungdomsfrågor, också detta på kommunikationens område. Hon gav oss stöd i detta och jag välkomnar vad hon sade.
Slutligen har det gjorts olika kommentarer om yttre förbindelser, utrikespolitik och den oro som finns över olika händelser i världen. Jag kommer här in på de synpunkter som Giusto Catania, Giorgos Dimitrakopoulos och Pasqualina Napoletano uttryckt rörande situationen i Irak. Vi kan inte blunda för händelserna i Irak. Självklart är det nödvändigt att följa internationella rättsregler. Vi förutsätter att de amerikanska myndigheterna omedelbart kommer att genomföra en grundlig utredning av de bilder vi såg i går och vidta åtgärder för att förhindra liknande händelser i framtiden. Jag vill också uttrycka min avsky för de upprepade attackerna och gisslantagningarna i Irak, där den senaste skändligheten är mordet på hjälparbetaren Margaret Hassan. Vi hyser medkänsla med släktingarna till offren för det avskyvärda våldet i Irak. Samtidigt måste vi alla bidra till att skapa stabilitet i Irak. Den konferens som skall hållas i Sharm el-Sheikh nästa tisdag är ett bra tillfälle för grannländer och större internationella aktörer att skicka ett gemensamt budskap till Irak och till det irakiska folket. Jag hoppas och tror att det blir ett tydligt budskap till stöd för den irakiska interimsregeringen samt för demokrati, frihet, säkerhet och rättvisa i Irak.
Låt mig börja med Haagprogrammet. Martin Schulz gjorde rätt i att uppmärksamma kommissionsledamot Antonio Vitorinos viktiga roll, eftersom det utmärkta resultat som har uppnåtts delvis kan tillskrivas hans insatser och inflytande. Jag anser att det nu är ett lämpligt tillfälle att tacka Vitorino för detta. Jaime Mayor Oreja gjorde rätt i att tala om vikten av de prioriteringar som gjorts i programmet för frihet och säkerhet. Exempelvis har man nu gjort dessa prioriteringar inom det första området, som är asyl- och invandringspolitik. Vi arbetar på att förbättra beslutsfattandet. Omröstning med kvalificerad majoritet håller på att införas och ett asylförfarande kommer att träda i kraft under 2010. När det gäller terrorismen måste vi agera kraftfullt för att bekämpa den och det är just därför samarbetet mellan polis, rättsväsen och underrättelsetjänster måste byggas ut, vilket Sophia in ‘t Veld redan har påpekat. Terrorismen kommer också att diskuteras mer i detalj vid Europeiska rådets möte i december. I övrigt vill jag uppmärksamma er på den handlingsplan som skall utarbetas av Europeiska kommissionen.
Véronique De Keyser uttryckte oro för Mellanöstern. Jag vill betona att unionen kommer att göra allt för att se till att det palestinska valet blir en framgång. Det var också skälet till det kortfristiga program som vi godkände i Europeiska rådet. Bernard Bot och EU:s höge representant Javier Solana för diskussioner med arabländerna och med medlemmarna i Mellanöstern-kvartetten. I ordförandeskapet arbetar vi också i nära samråd med Javier Solana på ett paket med direkta åtgärder för att stödja palestinierna, särskilt under upptakten till presidentvalet.
Låt mig till sist ta upp Grażyna Staniszewskas påpekande om Ukraina. Det råder ingen tvekan om att EU erbjuder Ukraina en möjlig väg för framtiden, och det är inte för inte som vi har utarbetat en handlingsplan med och för Ukraina, inom ramen för det europeiska grannskapsprogrammet. Förhoppningsvis kommer detta formellt att fastställas under december och ge oss en nyetablerad grund för det framtida samarbetet. Vi kommer i detta sammanhang inte att ha synpunkter på vem som vinner valet, utan på det sätt valet hålls på. Bara genom ett fritt och rättvist val kan den ukrainska regeringen visa att den når upp till europeiska standarder inte bara i ord, utan också i handling. Därmed har jag kommit till slutet av mitt anförande. På ordförandeskapets vägnar vill jag tacka parlamentsledamöterna för deras initierade och intressanta bidrag. Ni har gett signaler som är viktiga för utformningen av den internationella politiken i framtiden. EU betyder mycket för allmänheten. Kommunikationen kommer att förbättras oerhört när EU bidrar till sysselsättning, till goda ekonomiska framtidsutsikter, när EU bidrar till att förbättra säkerheten och om EU lyckas uppnå resultat inom dessa områden. Jag kommer självklart att vidarebefordra era synpunkter till rådet och jag vill än en gång tacka er för ert bidrag.
Schulz hade rätt i att påpeka att vissa inslag alltid måste vara med, nämligen trygghet för medborgarna i kombination med åtgärder för att främja säkerheten å ena sidan, och respekten för grundläggande rättigheter å andra sidan. Jag menar att man i Haagprogrammet lyckats hitta rätt balans i detta avseende. Magda Kósáné Kovács har uppmärksammat er på behovet av grundläggande rättigheter i Europa och försvarade i det sammanhanget Haagprogrammet. Alexander Nuno Alvaro talade om en bra kombination av utrymme för investeringar och respekt för grundläggande rättigheter.
Sedan har även frågan om vad som menas med kvalificerad majoritetsomröstning tagits upp. Detta har redan införts inom många områden, men inte när det gäller olaglig invandring. Detta kommer att förändras när det nya konstitutionella fördraget träder i kraft, för då kommer kvalificerad majoritetsomröstning att användas över hela linjen. Maciej Marian Giertych nämnde att medlemsstaterna får tvingande invandringskvoter. Saken är den att det är ett gemensamt ansvar att utforma förfaranden för asylinvandringen. Därför är också Haagprogrammet så viktigt, men det betyder inte att invandringskvoter kan påtvingas medlemsstaterna genom kvalificerad majoritetsomröstning.
Camiel Eurlings sade några kloka ord när han talade om vad värden och tolerans betyder i ett samhälle. Särskilt i Europa bör människor närma sig varandra med respekt, men detta förutsätter två saker. Å ena sidan måste vederbörlig hänsyn tas till respekten för de olika värden som kännetecknar Europa och å andra sidan måste gränser dras när folk hemfaller åt hat, kränkningar och förödmjukelser. Just så vill vi bygga vidare på frihet och ett fredligt samhälle. Det betyder också att vi måste vara vaksamma på vilken plats hat och rasism tar i debatten. Respektfullt samarbete och samexistens är exakt vad som krävs. I det avseendet måste även ni noga välja era ord. Även i mina kontakter med företrädare för den islamiska gemenskapen har jag noterat att extremism och terrorism tveklöst fördöms också i den islamiska gemenskapen. Därför är det farligt att omedelbart koppla islam till exempelvis terrorism. Det är just terroristerna som utnyttjar religionen i syfte att begå omoraliska handlingar som med eftertryck måste fördömas. Därför är det också viktigt för olika grupper, vare sig de är kristna, humanistiska, icke-religiösa eller islamiska, att förena sina krafter för att få ett slut på våldet och extremismen. Här i parlamentet nämndes hur viktigt det är att stödja offren, och det med all rätt. Den frågan togs upp av Jaime Mayor Oreja. Det finns en europeisk handlingsplan mot terrorism som fastställdes vid Europeiska rådets möte i mars och som innehåller ett avsnitt om solidaritet med terrorismens offer. Det nederländska ordförandeskapet planerar att gå vidare med den aspekten vid Europeiska rådets decembermöte.
Jean Lambert dryftade tanken om ett centrum för mänskliga rättigheter. Kommissionen har offentliggjort ett meddelande om att förvandla Europeiska centrumet för övervakning av rasism och främlingsfientlighet i Wien till ett Europeiskt centrum för mänskliga rättigheter. Frågan diskuteras för närvarande i rådet och beslut kommer att fattas under Luxemburgs ordförandeskap.
När det gäller Haagprogrammet har slutligen Hélène Flautre talat och uttryckt sin oro över flyktingmottagandet i området. När vi talar om flyktingmottagandet i regionen är det värt att notera att vi alltid kommer att sköta detta i samråd med FN:s flyktingkommissariat UNHCR.
Jag skulle nu vilja övergå till Lissabonstrategin. Jag har noterat att det också i parlamentet finns gott om stöd för denna strategi, som är inriktad på att stärka Europas ekonomi, och behovet av reformer har betonats. I det sammanhanget vill jag också hänvisa till Wim Koks rapport, som sammanställts av sysselsättningsgruppen och som diskuterades för en stund sedan. Utöver dessa positiva kommentarer har dock även en del kritiska röster hörts. Jag kommer att tänka på Jean Lambert och Gabriele Zimmer. De hävdar då och då att det inte finns något alternativ till Lissabonstrategin. Är det sant? Jag skulle än en gång vilja påpeka att Lissabonstrategin kombinerar en dynamisk ekonomi, social sammanhållning och värnandet om en hållbar utveckling. Kombinationen av dessa tre komponenter har också trätt i förgrunden i slutsatserna från Europeiska rådets möte. Jag vill därför markera att jag är av en annan mening än de som hävdar att Kok och högnivågruppen inte tillräckligt har uppmärksammat de sociala och miljömässiga dimensionerna. Miljön har fått tillräckligt med utrymme, i synnerhet som man utgår från en situation som alla parter vinner på. I Europeiska rådet hävdar Kok att vi behöver tillväxt just för att bevara den europeiska sociala modellen.
Slutligen vill jag hänvisa till artikel 5 i slutsatserna från Europeiska rådets möte, där det med rätta fastslås att det krävs en balanserad strategi med ekonomiska, sociala och miljömässiga dimensioner för att stärka konkurrenskraften."@sv21
|
lpv:unclassifiedMetadata |
"Balkenende,"5,19,15,1,18,14,16,11,3,13
"Employment Task Force"5,19,15,1,18,14,16,11,3,2,13
"Fungerend voorzitter Raad"5,19,15,1,18,14,16,11,13
"high-level group"5,19,15,1,18,14,16,11,3,13
"islam"12
|
Named graphs describing this resource:
The resource appears as object in 2 triples